Waar gaan alle archeologie heen na afloop van het archeologisch onderzoek?
Het onderzoek is afgrond, alle informatie is bekend, de vondsten zijn verwerkt. En dan? Wat gebeurt er met alle vondsten en verhalen? Nadat alles is afgerond gaan de vondsten van een opgravingen naar het archeologisch depot van de provincie. Naast de archeologische vondsten worden hier ook alle originele opgravingsdocumentatie, foto’s en rapporten opgeslagen. Depots zijn dus belangrijk voor het behoud van dit erfgoed: het gehele Nederlandse archeologische geheugen wordt er bewaard.
In het depot worden de vondsten ingeschreven en opgeborgen. Er zijn in Nederland 10 provinciale en 27 gemeentelijk depots. In Noord Nederland delen de provincies Drenthe, Groningen en Friesland één depot; Het Noordelijk Archeologisch Depot (NAD) in Nuis. Daar liggen een paar miljoen vondsten, verdeeld over ruim 200.000 inventarisnummers. Ze liggen lang niet allemaal te verstoffen op de plank. Na inschrijving kunnen ze in bruikleen worden gegeven aan musea of uitgeleend voor tijdelijke exposities. Het grootste deel van de vaste tentoonstelling in het Hunebedcentrum bestaat uit archeologisch vondstmateriaal dat in bruikleen is van het NAD.
Ook zijn alle vondsten en data toegankelijk voor onderzoek. Een deel van vondsten en opgravingsdocumentatie is afkomstig van onderzoeken uit de vorige eeuw. Er worden nog steeds af en toe spannende ontdekkingen gedaan: de vergeten vondsten, van lang geleden uitgevoerde opgravingen, die jarenlang in dozen liggen te wachten op nieuw onderzoek.
Deze publicatie en film maakt deel uit van het project Oerschool en oeracademie (met projectnummer NWA.1397.201.001 van het onderzoeksprogramma NWA Wetenschapscommunicatie 2020 dat (mede) is gefinancierd door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
