DE STALKNECHT – Hoofdstuk 21

0
374

Bonna (Bonn), aan de oevers van de Rijn. De stalknecht van Gungerius, een tot de Romeinse levenswijze overgegane Germaan, poetst de paarden van zijn meester dat het een lieve lust is. Hij haalt de mest uit de stallen en brengt vers stro naar binnen. Hij doet het werk al jaren. Daar is hij mee begonnen in de tijd dat zijn meester nog in Noviomagus woonde. Eerst had zijn meester ander werk voor hem in gedachten, maar nadat hij dit bleef weigeren werd hij uitgehongerd tot hij het stalwerk met graagte oppakte. Zonde van zo’n dure slaaf, dacht zijn meester eerst. Later kreeg hij door dat de slaaf aanleg had voor het omgaan met dieren. De stalknecht dacht zelfs mee in het fokprogramma. Als hij de hengsten en de merries zag draven en die van andere gegoede Romeinen bekeek, maakte hij in gedachten al koppels. Zijn meester vroeg hem ooit eens waar hij met zijn gedachten zat, toen hij zat te dagdromen. Er ontspon zich een gesprek over paarden in het bijzonder en vee in het algemeen, dat de meester niet achter hem gezocht had.

Als dank voor zijn inzet mocht de stalknecht een vrouw bij zich hebben. Hij was dan wel niet zo jong meer, maar zijn zaad zou nog sterk genoeg zijn om zonen en dochters te krijgen. De slavin stierf in de bevalling. Het kind, door de meester Julius genoemd, wordt nu opgevoed door een oudere slavin, die in de huishouding werkt, en als vrouw bij de stalknecht leeft. Julius is vijf jaar oud. De stalknecht zegt vaak dat het hem doet denken aan zijn kinderen uit zijn eerste huwelijken, voordat hij slaaf was. Meer wil hij daarover ook niet kwijt. Ooit sprong hij in een vijver om zich te verdrinken. Hij werd eruit gehaald, kreeg ervan langs met de zweep en nam zich voor zijn vroegere leven zo ver mogelijk van zich af te houden. Iedere herinnering eraan wordt zoveel mogelijk verdrongen. Maar Julius, die lieve Julius, blijft steeds weer het verleden in hem boven halen. Dan krijgt hij weer nachtmerries over mensen die door zijn schuld omgekomen zijn. Hij kan dan dagen uit zijn doen zijn. De laatste keer is al weer een tijd geleden. Het vervlakt en vervaagt, zijn verleden. Hij heeft zich helemaal neergelegd bij dit bestaan. Hij is een stalknecht. Al het andere is verleden tijd.

Gungerius heeft zichzelf opgewerkt tot de bovenlaag van de samenleving. Hij is er trots op als eenvoudige Germaan geboren te zijn en het zover gebracht te hebben als Romein. Er wordt bij hem in huis dan ook niet anders gesproken dan latijn. Het is mooi meegenomen dat ook zijn stalknecht die beschaving al opgedaan heeft. Als er visite is wordt de stalknecht er nogal eens bijgehaald omdat hij zo mooi kan vertellen. Hij vertelt over de Germaanse godenwereld, over Julius Civilis, over Rome, over de Romeinse oorlogen. Hij vertelt over de strijd in het noorden, zelfs over een strijd om een ruige hoogte. Geen idee waar dat was, maar het verhaal is te mooi om achterwege te laten. Uit alles wat de stalknecht vertelt, is Gungerius al min of meer duidelijk geworden, dat deze sterke kerel ooit in Romeinse krijgsdienst is geweest. Of hij soldaat was, of centurion, dat wordt niet duidelijk. Vragen ontwijkt hij en hem dwingen te antwoorden, dat heeft geen zin. Deze slaaf schikt zich in zijn rol, maar ga niet te ver, dan hongert hij zich weer dood of bedenkt andere manieren om te sterven. De slaaf heeft conflicten in zich, die hem het leven soms onmogelijk maken.

Gungerius is er trots op dat zijn slaaf zoveel meegemaakt heeft. Hij weet zelfs te vertellen over de volgelingen van de onzichtbare God, die zich domweg laten afslachten in de arena’s. Een slaaf dient ver van wapens weg te blijven. De stalknecht heeft ooit ergens leren schieten. Bij wijze van uitzondering mag hij zo af en toe zijn kunsten tonen. Maar hij dient zich vooral bezig te houden met de paarden. Dat spreekt voor zich. De villa van de meester ligt buiten Bonna, in een landelijk gebied. Er is dan ook volop ruimte om de paarden eens lekker in het zweet te jagen. Ze rijden nogal eens samen, die Gungerius en zijn slaaf. Hij voelt zich veilig bij zijn slaaf. Maar afstand dient er te blijven. De stalknecht moet goed weten waar zijn plaats is. Een heer van stand kan zich niet permitteren dat zijn stalknecht teveel illusies gaat krijgen. Wat er ook gebeurt, hij gaat ’s avonds weer gewoon naar de slavenverblijven en heeft dezelfde rechten en plichten als de andere slaven. De eerste stellen niets voor, de tweede zijn zo uitgebreid dat de stalknecht zelf de grenzen ervan niet kent. Het woord van de meester is de wet. Wet en waardering. Langzamerhand stijgt de stalknecht in aanzien. Hij is zo deel van de villa van Gungerius, dat hij leiding krijgt over andere slaven.

Zo slijt de stalknecht zijn dagen, terwijl de seizoenen wisselen, wisselen en nog eens wisselen. De eentonigheid van het bestaan doet de pijn ervan slijten, doordat zijn geest uiteindelijk niet meer lijkt te kunnen bevatten dan die kleine wereld rond de villa, die hij al jarenlang niet meer verlaten heeft. Hij wordt pas weer wakker uit zijn roes als de meester zijn slaven op een mooie zomermorgen bij elkaar roept. Hij moet enkele weken weg. In de tussentijd zal zijn stalknecht de dagelijkse leiding van de villa op zich moeten nemen, zo krijgen ze te horen. Die moet erop toezien dat het huishoudelijk werk, het onderhoud van de tuin en het verzorgen van de paarden naar  behoren blijft lopen. Wee degene die zijn plicht verzaakt. De vrouw des huizes zal dit na zijn terugkomst bij hem melden en hij zal zijn maatregelen moeten nemen. De stalknecht beseft dat daarmee een zeer zware taak op zijn schouders gekomen is. Als er iets mis gaat bij het werk van anderen, zal het hem aangerekend worden. Hij is degene die het had moeten zien, voorkomen of herstellen. De meester verlaat zijn villa met de mededeling dat er de laatste tijd zo nu en dan sprake is van rondstruinende bendes. Er zijn ongure types gesignaleerd. De villa ligt buiten de stad. Iedereen moet uiterst waakzaam zijn. Bij onraad moet een alarmhoorn geblazen worden, die de buurt alarmeert. Hij rijdt weg op zijn mooiste hengst. De stalknecht, de beide tuinmannen, de keukenmeid, de kokkin, drie hulpen van de vrouw des huizes, de stalknechten en de vrouw des huizes zelf kijken hem na. “Aan jullie werk!” is de boodschap van de meesteres. Een ieder doet wat hij altijd doet. Het dagelijkse leven lijkt weer opgepakt te worden alsof er helemaal niets veranderd is. Meester of geen meester, wat gebeuren moet, moet gebeuren.

De stalknecht had wel vaker de leiding over de andere slaven op zich moeten nemen, maar dit keer is toch anders. Alles loopt mis. Een paard breekt uit, terwijl hij dacht dat de stal toch zo goed afgesloten was. Bij het schoonmaken van de woning valt een dure wijnkruik kapot. De oudere slavin, die Julius verzorgt, bezweert bij hoog en laag dat er geen huishoudelijke hulpen in de kamer waren op het moment dat het gebeurde. Maar de meesteres houdt stug vol dat dit wel zo was. Zo gebeuren er meer ongelukjes. De stalknecht krijgt een dag of vier na het vertrek van de meester van de meesteres te horen dat hij die avond bij haar moet verschijnen. Hij weet genoeg. Hij zal de wind van voren krijgen. Waar heeft hij dit alles aan verdiend? Is het de straf voor zijn slechte leven in vrijheid, zoals hij zichzelf vroeger zo vaak voorhield? Is dit alles een vorm van boetedoen, omdat door zijn dwaasheid zoveel mensen op zijn geboortegrond het leven lieten? Vragen zonder antwoord. Als hij die avond de woning van zijn meesteres betreedt, is ze alleen in huis. De andere slaven zijn naar hun verblijf gestuurd. De meesteres spreekt hem aan in een Germaans dialect. Op zich heel ongebruikelijk omdat het eigenlijk beneden hun stand gevonden wordt. Maar ze is zelf ook van Germaanse afkomst, en de taal is haar vertrouwd, voelt warm aan, komt uit haar hart. Ze is erg aardig. Ze zegt dat het erg dom is wat er de laatste dagen gebeurd is. Als dit zo doorgaat loopt hij de kans verkocht te worden. Al is hij niet zo jong meer, hij kan nog best een paar jaartjes meedraaien op een boerderij of zo. Zijn zoontje blijft natuurlijk hier. De stalknecht huivert bij de gedachte. Maar de meesteres wil hem wel genadig zijn. Als hij aan haar wensen kan voldoen, zal ze alles laten rusten als de meester terugkomt.

Terwijl ze dat zegt streelt ze met haar vingers over zijn blote armen. “Wat ben je nog sterk en mooi gebouwd”, zegt ze. Er gaat een schok door zijn lichaam als ze daarop haar kledingspelden losmaakt en haar linnen omslagjurk op de grond laat glijden. Wat is ze nog mooi. Zo’n 30, 35 zomers, schat de stalknecht. Haar borsten zijn nog vol, alsof ze de jaren van haar jeugd nog niet ontgroeid is. Haar volle bos krullend haar valt tot op haar rug en tot op haar tepels. “Kom me maar lekker verwennen”, zegt ze, terwijl ze hem met zich meetrekt naar haar slaapvertrek. Een rilling van verlangen gaat door zijn lijf. Hij woont dan wel samen met de verzorgster van Julius, ze slapen samen, maar dit mooie lichaam doet hem zo denken aan zijn Hilde, dat alles in hem schreeuwt om lichamelijk samenzijn. Zijn handen strelen haar dijen, zijde, borsten, tepels, zijn handen strelen haar zachte haren en de lippen in haar schoot, tot hij zich weg laat zakken in een gloed van verlangen.

Hij denkt niet aan zijn meester, aan zijn verleden of hoe het moet als het ochtend wordt. Hij geeft zich over aan zijn gevoelens, die zijn hele mannenlijf beheersen en zijn meesteres laten genieten, als waren ze gelijken. Als waren ze gelijken! Die gedachte schiet door zijn geest als hij na het liefdesspel na ligt te genieten van de aanblik van haar mooie lichaam. Slaaf of meester, wat is het verschil? Ze worden gelijk geboren en eindigen gelijk. Daar tussenin kunnen hun wegen andere kanten uitgaan, maar is er beter bewijs voor hun feitelijke gelijkheid dan de hunkering van de meesteres naar het gebruinde mannenlichaam van de stalknecht? En was ook die stalknecht niet ooit een vrij man, een meester over zijn eigen onvrijen? Vijftien jaar van sleur en hard werken lijken een diepe slaap. Een periode van versuffing, die begon in de tijd dat hij van zijn geboortegrond naar de slavenmarkt in Noviomagus liep. Door die versuffing had hij zichzelf in de hand weten te houden. Zo af en toe lukte dat niet meer, vooral in het begin niet, maar uiteindelijk waren de jaren voorbij gevlogen. Nu wordt de stalknecht klaarwakker! De meesteres wilde het lid van hem opwekken voor eigen genot. Ze heeft de hele reus gewekt. En dat net op tijd.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.