De indruk bij vele Nederlanders is, dat Nederland bestaat bij de gratie van dijken, sluizen en Rijkswaterstaat. Niet dat het zeewater in heel Nederland tot aan de lippen staat, want grote delen van ons land steken nog ruim boven zeeniveau uit. Bewoners in Oost- en Zuid-Nederland kunnen daarom gerust ademhalen. Zeewater zal ook in de toekomst bij hevige stormen daar niet gauw toeslaan.

Elders in ons land is de situatie anders. Nederland ligt aan de rand van het Noordzeebekken en is gebouwd op een delta van zand, leem, klei en veen. Door processen in de aardkorst is het Noordzeegebied al miljoenen jaren langzaam aan daling onderhevig. West- en Noordwest-Nederland gaan daarin mee, terwijl delen van Overijssel, de Achterhoek en Limburg stabiel zijn of zelfs iets stijgen. Aardlagen uit het begin van het IJstijdvak die in het oosten van ons land aan het oppervlak liggen, kom je in Noord-Holland bij Den Helder op bijna 600 meter diepte tegen!
Ons land heeft te maken met een stijgende zeespiegel. De opwarming van het klimaat komt daar nog bij. Toch is dit niet het grootste probleem. Ernstiger en onomkeerbaar is bodemdaling. Dit gebeurt door verdroging en inklinking van klei- en veengebieden. Deze processen treden vooral op in West- en Noordwest-Nederland. De daling is niet overal hetzelfde, maar bedraagt gemiddeld 4 tot 5mm, ieder jaar weer.
Op een heel klein plekje in ons land komt keiharde rots voor. Bij Cottessen in Zuid-Limburg ligt harde kwartsietische zandsteen uit de Carboon-periode aan het oppervlak. Vroeger was er zelfs een steengroeve, waar bouwblokken van zandsteen werden gewonnen. Het enige andere harde materiaal waar men in ons land gebruik van kon maken, waren zwerfstenen. Tientallen eeuwen waren zwerfstenen de enige bron van hardsteen. Het gebruik hiervan gaat zo’n 250.000 jaar terug.


Waar werden zwerfstenen voor gebruikt?
In de prehistorie bouwden Hunebedbouwers er hun bekende grafmonumenten mee. Ze gebruikten daarnaast bepaalde zwerfsteensoorten om wapens van te maken en van andere soorten maakten ze gereedschappen. Zelfs bij het koken waren keien nuttig. Voor het koken van water maakte men gebruik van verhitte zwerfstenen. Onze prehistorische voorouders legden de keien hierbij in het vuur tot deze gloeiend heet waren. Daarna vulden ze een leren zak met water, deden het eten erbij en plaatsten de stenen vervolgens in het water. Dit blijkt een heel efficiënte manier om voedsel sneller aan de kook te brengen.


van Westdorp zijn trots op hun hunebed. Het is de enige ter wereld waar een bouwvergunnung voor is verstrekt.
Vuurstenen bijlen sleep men op grote zandstenen. Die waren als zwerfsteen in Drenthe makkelijk te vinden. Vanaf de IJzertijd tot zelfs in de huidige tijd gebruikt men allerlei zwerfstenen van zandsteen om messen en ander gereedschap van ijzer te slijpen.

In de Middeleeuwen vond men rond 1100 het bakken van stenen opnieuw uit. Deze techniek was sinds de Romeinse tijd verloren gegaan. Met bakstenen bouwde men de tientallen Middeleeuwse kerken. De meeste kerken in Noord-Nederland bouwde men toen op een fundament van grote zwerfkeien. Dat men hiervoor soms hunebedkeien gebruikte, zou tegenwoordig ondenkbaar zijn. Toen vond men hunebedden maar waardeloze steenhopen, die bovendien heidens waren.



Niet minder belangrijk waren zwerfstenen voor verharding van boerenerven en doorlopen. In steden plaveide men er kaden, straten en pleinen er mee. In Groningen kwam bij rioleringswerkzaamheden in het centrum op twee meter diepte de Middeleeuwse met zwerfstenen geplaveide voorloper van de huidige Gelkingestraat tevoorschijn.

Na de verwoestende paalwormaantasting in de eerste helft van de 18e eeuw moesten tientallen kilometers zeedijk langs de toenmalige Zuiderzee in allerijl versterkt worden om overstromingen tegen te gaan. Proeven in Enkhuizen toonden aan dat een bekleding van dijkhellingen met grote zwerfkeien het beste voldeed. De stenen die hier voor nodig waren, haalde men voor veel geld uit Drenthe en Friesland. Schoot het aanbod aan dijkstenen te kort, dan haalde men stenen en rotsblokken uit het buitenland. Onderzoek aan de Markermeerdijk (de voormalige Zuiderzeedijk) toonde aan dat tussen Enkhuizen en Amsterdam zwerfstenen verwerkt zijn uit Drenthe, Denemarken, Noorwegen en Polen.


Waar worden nu nog zwerfstenen voor gebruikt?
Ook tegenwoordig zijn zwerfstenen nog populair en niet alleen bij stenen- verzamelaars. Tuinliefhebbers leggen er rotstuinen, watervallen, vijvers, keermuurtjes en zelfs waterputten mee aan. Tuincentra bieden zwerfstenen voor veel geld aan. Je mag dan blij zijn als het om echte zwerfstenen gaat en geen pseudo’s uit het buitenland. Het gebruik ervan heeft al heel wat missers opgeleverd. Zo is de brink van Westerbork opgesierd met Maaskeien in plaats van met Drentse keien. Maaskeien paste men ook toe op de parkeerplaats van Staatsbosbeheer langs de weg van Tynaarlo naar Zuidlaren, bij de Drentse Aa.



De laatste jaren zien we dat grote zwerfstenen vaak gebruikt worden als grafsteen. In Denemarken en ook in Noord-Duitsland is dit gebruik al veel langer bekend. Kleur, structuur en de vaak barokke vorm spreekt mensen blijkbaar aan. Zwerfstenen, soms van hunebedkei-formaat en groter, worden onder meer door Hondsruggemeenten gebruikt als straatmeubilair. Bij de herinrichting van het centrum van Borger is hier ruimschoots gebruik van gemaakt.


De titel Hunebedhoofdstad, wordt zo mooi geïllustreerd. De keien bevestigen het beeld dat Drenthe niet alleen rijk aan stenen is, maar ook dat deze gezien moeten worden als Drents geologisch erfgoed, waar hunebedbouwers duizenden jaren geleden al ruimschoots gebruik van hebben gemaakt. De stenen uit Scandinavië vormen stille getuigen van een langdurige, bar koude ijstijdperiode, waarin de winter eeuwig leek te duren. De grote keientuin bij het Hunebedcentrum in Borger geeft hier een indrukwekkend beeld van.
Dit artikel is een deel van een serie over het gebruik van zwerfstenen. De overige delen zijn te vinden op https://www.hunebednieuwscafe.nl/category/zwerfstenen/