Gekerstende stenen

0
427
Een processie komt langs een megaliet; een daad van aanbidding die in Bretagne nog steeds volledig van kracht is. Het toont de symbolen en de priesterlijke organisatie van het christendom die feitelijk in dienst van dit eeuwenoude heidendom zijn gedrukt. Volgens de heer Bell nemen de geestelijken met veel tegenzin deel aan deze uitvoeringen, maar worden ze daartoe gedwongen door de kracht van de plaatselijke opinie. Myths and legends; the Celtic race (1910)

Megalieten zijn indrukwekkende overblijfselen van een verdwenen cultuur. Er werd veel moeite gedaan om ze op te richten, wat aangeeft dat het belangrijke plekken waren. In sommige gevallen waren megalieten al in de bronstijd enkel nog zichtbare overblijfselen van een toen al verdwenen cultuur. De al bestaande megalieten werden in veel gevallen hergebruikt.

Dit kwam ook voor op Malta, de megalieten werden door de nieuwkomers gebruikt om hun doden te begraven. Dit betekent niet dat de megalieten oorspronkelijk waren bedoeld als begraafplaats. In de bronstijd bouwden de nieuwkomers ook nieuwe megalithische sites bovenop de oude tempels op Malta, wat lange tijd verwarring veroorzaakte bij archeologen (zie Plaats van de reuzen; megalithische tempels op Malta).

Ook op andere plaatsen kwam hergebruik voor; doden werden bijgezet in de megalithische grafkamer of ze werden bijgezet in de grafheuvel die over de megaliet was opgeworpen. Ook kwam het voor dat er grafvelden werden aangelegd rondom oeroude megalieten. Het hergebruik van de megalieten kwam nog lange tijd voor, zelfs nog in de Middeleeuwen (zie ook Het (her)gebruik van menhirs). Er zijn vele verhalen bekend over helden of andere voorname personen die in een megaliet werden begraven. Soms wordt dit afgedaan als onzin, aangezien de megalieten veel ouder zijn dan de tijd waarin deze mensen leefden. Maar begraven worden in een megaliet wil niet zeggen dat het bouwwerk op dat moment pas werd opgericht.

Chapelle de Notre Dame de Lorette, ten westen van Le Quillio in Bretagne, en de tertre tumulaire de Lorette: de tumulus is rechthoekig van vorm en 20 meter lang en 7 meter breed. De lange zijden zijn opgebouwd uit veelal aaneengesloten stenen die naar buiten hellen: zestien kwartsrijke stenen aan de noordzijde en elf zandsteenplaten aan de zuidzijde. “In het noorden zijn er vrij gedrongen en lage blokken; naar het zuiden zijn ze veel hoger”

Enorm veel megalieten zijn inmiddels gesloopt en in veel gevallen zijn ze helemaal verdwenen. In andere gevallen is er nog een heuvel te zien, of wat losse stenen. Alleen met veel fantasie, of door serieuze archeologische onderzoeken, is er in die gevallen nog een megaliet te herkennen. Toch zijn er nog altijd een indrukwekkende hoeveelheid (nog duidelijk herkenbare overblijfselen van) megalieten te vinden in Europa.

Er zijn diverse redenen te noemen waarom megalieten werden gesloopt. De megalieten stonden in de weg of er was bouwmateriaal nodig voor een boerderij of ander bouwwerk. Bekend is dat de stenen werden gebruikt voor de aanleg van kerken en wegen en toen de paalworm naar Europa kwam, werden ze als dijkverzwaring gebruikt als bescherming tegen de zee. Maar het vernietigen van megalieten heeft niet alleen praktische redenen gehad.

Soms werden de megalieten gesloopt – of omver gegooid en/of onder de grond verborgen – om de plek, die generaties lang zo belangrijk was, in de vergetelheid te brengen. Op die manier probeerden nieuwe machthebbers de oude machtsstructuren af te breken en de bevolking te bekeren tot het nieuwe geloof. Niet zelden was de megaliet een plek waar de volksvergadering plaatsvond, voorbeelden zijn te vinden in Megalieten in de maneschijn. Bij de megalieten werden feesten gevierd en rituelen uitgevoerd. Het vernietigen van de cultusplekken ging zeker niet altijd zonder slag of stoot. En soms lukte het helemaal niet en bleven (overblijfselen van) de megalieten bestaan.

Overzicht gepubliceerd door P. Bézier in 1883 van de petrogliefen op de Pierre de Bougettin in Dingé. Opvallend is de lange groef. Volgens de overlevering had de duivel de steen vastgebonden om hem naar Mont Saint-Michel te brengen, maar toen hij hem optilde, brak de riem en liet zijn afdruk op de steen achter in de vorm van de inkeping die nu nog altijd zichtbaar is.

In sommige gevallen bleek vernietiging simpelweg onmogelijk, de weerstand van de bevolking was simpelweg te groot. In veel gevallen werden de bouwwerken dan gekerstend; ze werden opgenomen in het christendom. Er werden heiligen aan de stenen verbonden, of er werd een kruis bij de megaliet opgericht en de oude rituelen werden (gedeeltelijk) vervangen door christelijke.

Een icoon uit Pochaiv Lavra; de Maagd Maria die haar voetafdruk achterlaat op een steen. De Slavische ‘sledovik’ stenen hebben een voetafdruk van Christus, Maria of een andere heilige. Al voor het christendom arriveerde in het gebied werd er aan de stenen geofferd en dit gebeurt nog altijd.
Le menhir christianisé de Bougettin in Ille-et-Vilaine. Dit kruisbeeld is geplaatst op de Pierre de Bougettin (die hierboven schematisch is afgebeeld)

Toch zijn er in veel gevallen nog altijd sporen te herkennen van elementen die veel ouder zijn en niets met het christendom te maken hebben. Soms zijn de voorchristelijke symbolen nog altijd te zien, zoals petrosomatogliefen (een afbeelding van een deel van het lichaam van een mens of dier in een steen, zoals handen of voeten), cupmarks of andere petrogliefen.

Het is bekend dat de bevolking de oude plekken zeker niet in alle gevallen vergat zodra ze het nieuwe geloof aannamen. In veel gevallen ging het gezelschap – voor of na de eredienst in de kerk – langs de megalithische site waar al veel langer verbonden werden gesloten (zie Trouwen bij een megaliet).

Dolmen christianisé à Carnac (Voyages pittoresques et romantiques dans l’ancienne France, par Charles Nodier, Justin Taylor et Alphonse de Cailleux, 1845-1846).
Dolmen de Cruz-Menquen à Carnac
Dolmen de Portsal

Op of nabij megalieten werd een kruis geplaatst om de voorchristelijke cultusplek te kerstenen.

Le Landes de Cojoux herbergt een opmerkelijk prehistorisch erfgoed. Het bestaat uit vele megalieten. Een opvallende, van een grote variëteit, wordt de alignements de Cojoux (uitlijningen van Cojoux) genoemd. De uitlijningen bestaan ​​uit 3 niet-parallelle rijen die elkaar op één punt kruisen. Ze zijn te vinden bij Saint-Just in het Franse departement Ille-et-Vilaine.

De megalithische constructies van het Croix Saint-Pierre bevinden zich ook in Saint-Just. Een van de stenen is versierd met kleine ronde holtes die in de steen zijn uitgehouwen (napjes) en tekens die lijken op de vormen van voeten. De megalieten van het Croix Saint-Pierre ontlenen hun naam aan het houten kruis dat ooit in de buurt van het complex stond, op de kruising van het pad van Grée de Cojoux en dat van het dorp Poubreuil. Een duidelijk teken dat het om een cultusplek gaat die in het verleden is gekerstend.

Le Tribunal

Er zijn verschillende megalithische constructies te vinden binnen het Croix Saint-Pierre. Een daarvan is Le Tribunal (het tribunaal). Deze naam komt van het populaire geloof dat het om een beschuldigde gaat die tegenover zijn rechters staat. 

In werkelijkheid lijkt dit monument bedoeld om de zonsondergangen tijdens de zonnewendes te observeren. Volgens J. Desmars waren er in 1869 nog minstens zes extra stenen die verdwenen zijn tijdens de aanleg van een weg.

Al in 1864 beschreef A. Ramé het Croix Saint-Pierre als een heuvel van 16 meter lang en 5,60 meter breed, versierd met een vlakke steen aan het oostelijke uiteinde en een menhir aan het westelijke uiteinde. Op een schets van Pitre de Lisle (een geleerde uit Nantes, archeoloog en eerste conservator van het Dobrée Museum), gepubliceerd in 1864, staat het kruis van Saint-Pierre tegen deze menhir. Door aantekeningen gemaakt aan het einde van de 19e eeuw blijkt dat de draagstenen toen nog aanwezig waren, maar later werden deze teruggevonden in huizen in het naburige gehucht Poubreuil.

In Saint-Just liggen meer megalieten. Volgens de legende zijn de Demoiselles de Cojoux, ook wel de Roches Piqués genoemd, twee jonge meisjes die er de voorkeur aan gaven tussen de menhirs van de Landes de Cojoux te gaan dansen in plaats van naar de vespers (of het avondgebed) te gaan. Ze werden voor eeuwig in steen verandert. De derde steen, langwerpig, zou een jong meisje zijn dat is bevallen van een baby. De vierde, kleinere steen, zou de baby zijn. Er zijn veel verhalen rondom megalieten bekend waarin mensen die zich niet wilden onderwerpen aan het christelijk geloof (en in veel gevallen bleven dansen) als straf in steen werden verandert, zie ook Verstening.

Een andere indrukwekkende megaliet in Saint-Just is Château-Bû. Deze megaliet werd opgericht omstreeks 3500 v.Chr. Het was het een dolmen die pas later (1700 v.Chr.) volledig werd bedekt door een tumulus, waarin individuele graven werden toegevoegd. Volgens de legende werd er elk jaar een jong meisje geofferd, volgens anderen ging het om een os. zou “rundvlees” betekenen.

De gekerstende tumulus de Tossen-ar-Run in Yvias (Côtes-d’Armor, Bretagne). Met een hoogte van 4 meter en een omtrek van 120 meter, herbergt deze heuvel een dolmen met muren die zijn opgebouwd met ‘droog’ gestapelde stenen en een gang bedekt met vier dekstenen. De dolmen bevatte het skelet van een tiener.

Soms ging men verder dan het plaatsen van een kruis bij een megalithische site. Het komt ook voor dat een kapel of kerk op de site werd gebouwd. Soms werden de megalieten klein geslagen en werden deze stenen gebruikt om de muren te bouwen, zoals bij de toren van de Pancratiuskerk in Emmen. De onderkant van deze toren is gebouwd met hunebedbrokken. Volgens de Nieuwe Drentsche Volksalmanak werd reeds in het jaar 780 op de huidige plek een kerkje gesticht. Het was een houten kapel “opgericht op de scheiding van bosch en moeras, waar de Germaansche vaderen hun offeraltaar hadden”.

Ook op de plek van de Jacobuskerk van Rolde zou een hunebed hebben gelegen, vlakbij zijn nog altijd twee hunebedden te vinden. Ze liggen aan de andere kant van het kerkhof wat bij deze kerk te vinden is. In andere gevallen werd de megaliet niet kleingeslagen, maar vormden de stenen het fundament van het godshuis.

Boven: Er is een kapel gebouwd op de napjessteen van Eisgarn, Oostenrijk

Links: Er is een kapel rond de napjessteen gebouwd in Schönegg, Oostenrijk

Niet altijd verdween de megaliet wanneer de christelijke bouwwerken werden opgericht op de site. Zo ligt La Hougue Bie nog altijd onder de grafheuvel waar de kapel op is gebouwd en zijn er megaliten bekend die zijn omgevormd tot kapel of kerk. Niet alleen dolmen werden gekerstend door een kruis te plaatsen. Ook menhirs zijn in het verleden versierd met christelijke symbolen, soms werden ze omgevormd tot kruisbeeld.

De dolmen Croix Blanche (dolmen van het Witte Kruis) heeft de vorm van een ruwe stenen tafel van 1,9 meter lang en 0,9 meter breed. 
Ingang van het ganggraf La Hougue Bie op Jersey; er is een kapel gebouwd op de grafheuvel die de dolmen bedekt
Op basis van de mengeling van Pictische en christelijke symbolen op deze steen is het zeer waarschijnlijk dat de steen een predikingsplaats markeert tijdens zendingsreizen naar de Picten.

Niet altijd werden er heiligen verbonden aan de megalieten, soms ging het juist om de duivel. Er bestaat een legende over de Maiden Stone; een steen met zowel Pictische en christelijke symbolen (zoals een Keltisch kruis) in Aberdeenshire, Schotland. De legende zegt dat de dochter van de Laird van Balquhain een weddenschap aanging met een vreemdeling. Ze dacht dat ze sneller een bannock (brood of koek, vaak gebakken op een steen) kon bakken dan hij een weg naar de top van Bennachie kon bouwen. Als de vreemdeling won, zou de hand van het meisje aan hem gegeven worden.

De vreemdeling was echter de duivel en hij maakte de weg op tijd af en eiste de verbeurdverklaring op. Het meisje rende weg van de duivel en bad om gered te worden. De legende vertelt dat God haar in steen veranderde, de inkeping in de steen is op de plek waar de duivel haar schouder greep terwijl ze wegrende.

Le jardin aux Moines bij Morbihan

Verstening speelt ook een rol bij le jardin aux Moines, ook wel jardin des Tombes genoemd. Hoewel deze dolmen is gelegen in het bos van Paimpont, is de site niet in verband gebracht met de Arthur-legende zoals veel andere megalithische sites in die omgeving (zie Koning Arthur en megalieten en Koning Arthur en Stonehenge). De legende over deze dolmen in Frankrijk zegt dat in het verleden de heren en monniken van de regio hun tijd doorbrachten met feesten. Op een dag verraste Saint Méen hen op de hei en riep hen op om te biechten en hun orgieën te stoppen, maar ze gaven niets om zijn waarschuwing. De goddelijke straf duurde niet lang, ze werden onmiddellijk op de plaats van hun zonde in stenen veranderd.

De menhir “Grès Saint-Méen” in Talensac (Ille-et-Vilaine)

Saint Méen werd geboren rond 540 na Christus ten oosten van het Koninkrijk Morgannwg, nu County of Gwent in Wales. Er zijn meer megalieten in verband te brengen met deze heilige, zoals de menhir van Grès Saint-Méen. Deze bevindt zich in Talensac (Ille-et-Vilaine): volgens de legende heeft Saint Méen de stad Talensac gebouwd. Er bestaan ​​twee verhalen over deze legende.

De eerste versie vertelt dat Saint Méen op reis was met zijn discipelen en dat hij een heuvel zag, bedekt met vegetatie, nabij de oevers van de Meu. Het landschap beviel hem en hij besloot een paar dagen op deze plaats te blijven. Nadat hij een doorwaadbare plaats was overgestoken, zei hij (terwijl hij de bijl gooide die hij in zijn hand hield) tegen zijn monniken: “Waar deze bijl zal vallen, zal Méen bouwen”. En de bijl viel waar de huidige kerk van Talensac staat. Saint Méen hield zich toen aan zijn woord en maakte, met de hulp van zijn metgezellen, een ruimte vrij die groot genoeg was om een ​​kapel en enkele schuilplaatsen voor hem en zijn apostelen te bouwen. Hij predikte toen het goede woord tot de heidenen in de omgeving. Een zeker aantal mensen luisterde naar zijn stem en vestigde zich rond de kapel. Volgens deze eerste versie is Talensac zo ontwikkeld.

De tweede versie meldt dat de “Grès Saint-Méen” een soort omgekeerde menhir was met aan de bovenzijde sporen van napjes. In de 6e eeuw zou Saint Méen, nadat hij zijn bijl op deze steen had geslepen, tegen deze leerlingen hebben gezegd: “Waar deze bijl zal vallen, zal Méen bouwen. Vervolgens bouwde hij de kerk van Talensac, 1200 meter verderop, waar de bijl viel. Volgens deze versie diende de steen als altaartafel voor het offeren van menselijke slachtoffers. Saint-Méen zou daar door een van deze voormalige discipelen zijn aangevallen. Hij weet de slagen van zijn ontrouwe apostel te ontwijken. Maar de laatste sloeg in zijn gewelddadigheid tegen de steen die op hem viel en hij werd verpletterd. Er wordt zelfs gezegd dat zijn lichaam nog steeds onder de steen ligt.

Dolmen de Pavia
De dolmen-kapel van São Brissos
De Zevenslapers van Efeze in de Dolmen de la Chapelle des Sept-Saints, deze dolmen is gekerstend in de zesde eeuw

In Portugal wordt een dolmen die is omgevormd tot een kapel een ‘anta capella’ (dolmen kapel) genoemd. In veel gevallen vormt deze dolmen het middelpunt van het dorp. Ook in Frankrijk zijn dolmen bekend die tegenwoordig als christelijke kapel (chapelle) dienst doen. In de dolmen-kapel ‘Dolmen Chapelle des Sept-Saints‘ staan de Zevenslapers van Efeze. Dit zijn martelaars uit een christelijke legende en zij worden eveneens in de Koran genoemd. Binnen de islam staan zij bekend als de Metgezellen van de Grot.

Er wordt gezegd dat de zeven beelden die vandaag op het altaar staan, zijn gevonden tijdens de opgraving van de dolmen. De legende is vermoedelijk rond 500 na Chr. ontstaan als literaire legende. Verhalen met eenzelfde motief zijn zeer wijdverbreid en men vermoedt een voorchristelijke oorsprong. Van de dolmen is aan de buitenkant van de kerk niets te zien bij ‘Dolmen Chapelle des Sept-Saints‘, maar rondom de Zevenslapers zijn de grote stenen nog goed te herkennen.

Zevenslapers bij de ‘Dolmen Chapelle des Sept-Saints
Chapelle des Sept-Saints; van de dolmen is aan de buitenkant niets te zien.

De Dolmen de la Madeleine (ook wel de Dolmen de Sainte-Madeleine genoemd) is een gekerstend megalithisch monument dat is omgebouwd tot een kapel op het eiland Saint-Germain. De originele dolmen (waarschijnlijk ging het om een anjou-dolmen) stond op een nu onbekende locatie en werd in de middeleeuwen omgebouwd tot een begraafplaatskapel (een middeleeuwse begrafenis werd gevonden in 1878). De dolmen werd Tombeau de la Dame, Pierre-Madeleine, Pierre Couvreau en Chapelle-dolmen du petit Lessac genoemd.

Een markant verhaal rondom een dolmen is te vinden in Frankrijk: in Aizier werd een dolmen gevonden en vlak daarna gesloopt. Lange tijd lag deze dolmen verborgen naast de kerk ‘l’église Saint-Pierre‘ in het departement Eure in Frankrijk. Toen men een straat wilde aanleggen, stuitte men op de grote stenen op 2 meter diepte. Na de vondst ging de aanleg van de straat gewoon door. De steen met Seelenloch (47 cm.) is het enige overblijfsel van de allée couverte d’Aizier. Ook deze steen werd verwijderd en pas veel later aangetroffen in een sloot, waarna de steen werd teruggeplaatst nabij de oorspronkelijke locatie. De geperforeerde plaat, die als scheidingswand in de gang zou hebben gediend is 1,8 meter breed en 1,5 meter hoog, wat ons de afmetingen van de gang geeft.

Rond 1878 werden, bij het graven van de fundamenten van een huis in de buurt, schedels onder grote stenen ontdekt. Bij gebrek aan diepgaand onderzoek weet niemand of deze afkomstig waren uit het verdwenen neolithische graf of van het kerkhof van de nabijgelegen kerk.

De allée couverte d’Aizier is vernietigd voor de aanleg van een straat, later werd de steen met Seelenloch teruggevonden en geplaatst nabij de oorspronkelijke locatie

Is de allée couverte d’Aizier een voorbeeld van een geslaagde poging het voorchristelijke bouwwerk in de vergetelheid te brengen? De dolmen lag vlak naast een kerk met kerkhof. Men kan zich voorstellen dat de kerk hier niet toevallig werd gebouwd, maar juist om de voorchristelijke plek te kerstenen. Eeuwen later is de herinnering aan de dolmen verdwenen en ging het om een ‘gewone heuvel’ naast de kerk, waar een nieuwe straat zou moeten komen. Bij toeval werd de dolmen ontdekt toen men deze straat wilde aanleggen.

Soms wijst juist de benaming op een voorchristelijke plek. Zoals bij les tertres tumulaires de la Gaudinais of ook wel Pillons Garougneaux genoemd. De oorsprong van het woord garougnaux zou zijn afgeleid van het woord “wolf-waren”. Volgens Yves Cariou was de locatie de plaats waar “de leden van deze plunderende en magische sekte van weerwolven, de berovers van eenzame reizigers die terugkwamen van kermissen, elkaar ontmoetten om hun geheime riten uit te voeren”. Ook hier komt weer een verhaal met betrekking tot verstening voor. De megaliet bestaat uit 29 staande stenen die, volgens de legende, versteende meisjes zijn. Ze werden in steen veranderd als straf, omdat ze dansten op een zondag in plaats van naar de vespers te gaan.

Megalieten werden in heel Europa vernietigd en als dit niet lukte, werd in sommige gevallen geprobeerd de voorchristelijke plaatsen te kerstenen en/of te verbergen. Nog altijd worden de voorchristelijke stenen in het christendom vereerd.

Verhalen over duivels werden tijdens de kerstening verbonden aan megalithische sites. De goden die werden aanbeden voor het christendom arriveerde, werden door de kerk gedemoniseerd.

De duivel wil een steen gooien op de kerk in Münster. Hij mist en de steen komt op het nabijgelegen kerkhof in Ingolstadt terecht. 

Op deze manier probeerde men de bevolking bij de voorchristelijke heiligdommen weg te houden, soms lukte dit maar dit had ook een averechts effect. Alhoewel men lange tijd wegbleef bij de locatie, waar onheil stond te wachten, bleven de megalithische sites in veel gevallen bestaan. En in diverse gevallen werd de locatie doorgegeven via volksverhalen. Een mysterieuze plek waar ondergrondse bellen te horen zijn, plekken waar verborgen schatten zijn te vinden, plekken waar mysterieuze verschijningen voorkomen. Hier zijn feeën, kabouters of andere mythische wezens te vinden. Vaak beschermen zij de schat en straffen de mensen die de schat niet waardig zijn. Archeologen vinden op dit soort locaties die in volksverhalen worden genoemd niet zelden een megalithische (of andere oude) site.

Tegenwoordig is men niet meer bang voor deze plekken. Verhalen over mysterieuze verschijningen worden vaak als onzin of kinderverhalen afgedaan. Toch wordt er nog altijd geofferd op deze plekken, er zijn mensen die nog altijd eer betonen. In moderne tijden lijkt de belangstelling voor de megalithische sites toe te nemen. Er ontstaan steeds meer megalithische routes die speciaal zijn bedoeld voor toeristen en door wetenschappelijk onderzoek wordt er steeds meer onthuld over de bouwwerken die werden gekerstend, gedemoniseerd, verborgen en gesloopt.

Marinda Ruiter

Rude Stone Monuments (1872)

Bronnen

Wikipedia

Afbeeldingen

Eerste afbeelding; Door Internet Archive Book Images – https://www.flickr.com/photos/internetarchivebookimages/14760446496/Source book page: https://archive.org/stream/mythslegendscelt00roll/mythslegendscelt00roll#page/n78/mode/1up, No restrictions, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=42106327

Dolmen de Portsal https://www.ciel.fr/nouschoisir/experience-and-professionalism-school-open-since-1987/attachment/dolmen-de-portsall-2/

Wikimedia Commons

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.