In de categorie ‘mijn hunebed’ nodigen we mensen uit te schrijven over hun persoonlijke ervaringen met hunebedden en prehistorische locaties. Hier een verhaal van Pierre van Eijl.
Ik sta op een mooie zondagmiddag bij het hunebed D27 (zie figuur 1), het grootste hunebed (22,6 meter lang) van Nederland bij het Hunebedcentrum te Borger en vraag me af waarom dat hunebed er zo is neergezet.

Waarom niet meer gedraaid een andere kant uit? Nu staat de ingang op het zuiden, heeft dat een reden? lk vraag me dat af omdat ik zo naar een lezing ga over de positionering van hunebedden van Peter van den Hoek over de uitlijning van hunebedden (zie ook zijn artikel uit 2020). Hij is niet de enige die daarmee bezig is geweest. In een artikel van Roel Sanders (uit 2013) is van alle hunebedden in Nederland nagegaan hoe de ingang van het hunebed gericht is. Het blijkt dat ze bijna allemaal met de ingang min of meer op het zuiden gericht staan. Wat is daarvoor de reden? Komt dan het zonlicht beter het hunebed in of is er een andere reden? Om meer over de positionering van dit hunebed te weten te komen, ga ik me instellen op het helderziend geven van een aura-reading van dit hunebed D27 en stem me af op het begin van de bouw ervan. Hopelijk krijg ik dan relevante informatie.
Afstemming op een hunebedbouwer
Als ik mijn hoofd leeg heb gemaakt, krijg ik het beeld van iemand die betrokken is bij de bouw van het hunebed, een hunebedbouwer dus. Ik probeer een indruk te krijgen van zijn naam: iets als Tsjorock, dat betekent ‘ziener’ in de taal van de hunebedbouwers. Hij vraagt zich af ‘Hoe moet dit hunebed komen te staan?’ Hij weet dat het belangrijk is voor het functioneren van het hunebed dat het goed gepositioneerd is, anders werkt het niet goed. De priesters van dit hunebed zullen op een goede manier in trance moeten kunnen gaan als ze in dit hunebed gaan liggen. Die goede positie hangt naar zijn idee onder andere af van de positie van de zon. Maar er is meer, want de metafysische aarde-energie die nodig is om het hunebed goed te laten functioneren moet in de buurt aanwezig zijn en naar de stenen van het hunebed geleid kunnen worden. Maar hoe is besloten dat er op deze plek een hunebed zou moeten komen?
Wat vooraf ging aan de hunebedbouw
Tsjorock weet dat vanuit de bewoners in deze omgeving al langer is aangedrongen op het bouwen van een groot hunebed zodat er direct contact met de goden kan worden gemaakt als er problemen zijn. Ze voelen zich in dit gebied ook krachtig omdat landbouw en veeteelt het goed doen. En ze hebben een goed onderling overleg en werken samen als er gevaren zijn. (Zie ook een ander verslag van D27: ‘Een aanval in het land van de hunebedden’) Dat maakt ze ook sterk bij externe partijen die hen willen onderwerpen of goederen willen afpersen. Het stamhoofd van hun volk woont niet ver hier vandaan en daar hebben ze goede banden mee, hoewel ze moeten uitkijken niet door hem te worden ‘geplukt’. Deze zelfbewuste groep bewoners wil zich gesterkt zien door een groot hunebed met priesters die het contact met de goden kunnen onderhouden. Zo’n hunebed kost ook wel wat want de hunebedbouwers moeten gevoed worden, onderdak krijgen en betaald worden. Ook zullen ze graafwerkzaamheden moeten doen.
Bezoek van de hunebedbouwers
In samenspraak met het stamhoofd en de priesters van hunebedden elders in de omgeving is de wens voor het bouwen van een hunebed geconcretiseerd. Met een groep hunebedbouwers elders, noordoostelijk van Borger werd contact gemaakt. Enkele afgevaardigden van deze groep zijn op bezoek geweest en hebben de wensen aangehoord. De plek waar het hunebed moest komen is bezocht en de mogelijkheden voor het bouwen ervan besproken. Over de kosten die daarmee gepaard gaan is lang gesproken want dat was meer dan verwacht. Medewerking vanuit de gemeenschap zou de kosten iets drukken. Uiteindelijk werd men het eens, maar de bouwers moesten eerst het hunebed waaraan ze elders werkten afronden. Toen ze het jaar daarop aankwamen, kregen ze een eigen huis (zie als voorbeeld figuur 2) waar ze tijdens de bouw konden wonen met hun gezinnen voor zover die meegekomen waren.

De plaatselijke bevolking zorgde voor voedsel, hulpmiddelen en andere benodigdheden. De bouwers verkenden eerst de omgeving om te zien hoe geschikt de grond was, waar ongeveer energieplekken waren, welke mogelijkheden er waren om stenen te vervoeren, de mogelijkheden om te graven, gereedschappen daarvoor enz.
Bespreking bouwplan hunebed
In overleg met de priesters wordt het bouwplan voor het hunebed besproken (Zie ook een eerder verslag over een bouwplan van een Duits hunebed). De omvang van het hunebed kwam aan bod, de benodigde energieplekken in het hunebed en andere plekken in of rondom het hunebed die geënergetiseerd moesten worden zoals de staande stenen en de kransstenen. Ook de fysieke positionering van het hunebed werd besproken. De bouwers, maar vooral de priesters, hadden een grote voorkeur voor positionering van de ingang op de zon als die hoog aan de hemel staat, het zuiden dus. Tsjorock kende dat soort wensen van de priesters. Die vonden het belangrijk om met de zon, als godheid, goed contact te hebben. En zo kreeg het bouwplan vorm. En daarom staat de hunebed-ingang dus op het zuiden gericht. Op de foto’s (zie figuur 1 en 6) die we midden op de dag namen, is dat nog enigszins te zien.
De energetische positionering
Voor de energetische positionering van het hunebed moeten eerst met wichelroedes de precieze locatie van energieplekken in de omgeving met (metafysische) aarde-energie opgespoord worden. In de groep hunebedbouwers is er één persoon die daar erg goed in is. Die weet snel een plek met aarde-energie op te sporen en ook hoe de energie ervan versterkt en gekanaliseerd kan worden naar de bouwplaats van het hunebed. Tsjorock overlegt met de anderen hunebedbouwers over de fysieke positionering. Men wil het hunebed net nog iets meer naar de zuiden toe bouwen omdat dat betere grond zou zijn voor de bouw ervan. Beslissend is echter de energetische positionering, want er moet een goede energietoevoer kunnen zijn voor het hunebed anders hebben de priesters er niets aan.
Het wichelen
De wichelroedeloper gaat daarom eerst aan het werk. Deze man stelt zich eerst meditatief in. Dat heeft hij geleerd van zijn leermeester toen hij opgeleid werd voor hunebedbouwer en wichelroedeloper. Hij voelt aan wanneer hij bij zijn meditatie contact met zijn spirituele gids krijgt. Een spirituele gids die hij beschouwt als een godheid en waarvoor hij ontzag heeft.

In figuur 3 staat een wichelroede loper uit waarschijnlijk de middeleeuwen. Vaak werd oorspronkelijk een gevorkte houten tak gebruikt als wichelroede.
Zoeken naar energiebronnen
Nu hij half in trance is, houdt hij zijn wichelroede voor zich uit en begint voorzichtige stappen te maken. Hij voelt geen duidelijke energiebron met zijn wichelroede, maar wel voelt hij een soort drang om een eindje verderop te gaan wichelen. Even later voelt hij een uitslag van zijn wichelroede, maar ook dat dit nog niet de goede plek is. Wat verderop slaat zijn wichelroede sterker uit. Dat is de plaats om met die energie aan de slag te gaan.
Versterken van de energiestroom
Hij gaat nu graven bij de energieplek, maar stopt dan. Eerst moet hij geschikte stenen vinden om deze energie te gaan leiden. Hij gaat op zoek naar stenen die geschikt zijn en niet iedere steen is dat. Een goede steen, geplaatst in de stroom aarde-energie beïnvloedt die stroom, maakt die sterker of geconcentreerder maar vlakt de energie niet af. Al voelend vindt hij een aantal goede stenen op handformaat. Terug bij de energieplek gaat hij verder graven en checkt iedere keer de energie met zijn wichelroede. Dan plaatst hij een steen in de opgaande energiestroom en checkt of de steen de energie niet afbuigt in horizontale richting maar omhoog stuwt. Als de steen goed werkt plaatst hij daar bovenop een tweede steen die het effect van de eerste steen versterkt zodat de energie intenser wordt. Daar boven wordt weer een derde en vierde steen geplaatst in het gat.
Kanaliseren van de energie
Weer daar bovenop wordt een andere type steen geplaatst die de energiestroom in twee horizontale stromen splitst. Hij gaat verder met het graven van gaten om stenen in de nu ontstane horizontale energiestromen te leggen. Al doende ontstaat daarbij een ondergronds netwerk van energiestromen met energiepunten. Daarop kunnen de dragende stenen en de kransstenen geplaatst worden. De kransstenen omkransen de dekheuvel van het hunebed en dragen bij aan de energie ervan. Ook plekken midden in het hunebed en de ingang (zie figuur 4) krijgen energiepunten waar de energie omhoog komt. In de buurt van dit hunebed is door de wichelaar nog een tweede energiebron ‘aangeboord’ om de energie van het hunebed te versterken.

In een ander artikel wordt op de functie van deze energieplekken ingegaan: ‘Meer energiepunten in een hunebed’. Interessant is ook de bijzondere functie die energieplekken bij de ingang kunnen vervullen. Een voorbeeld daarvan is te vinden bij een Deens hunebed: ‘Birkehøj, het hunebed van het stammenverbond’.
Keuze van de hunebedstenen
Ook de dragende stenen van het hunebed worden met zorg uitgekozen. Niet iedere steen heeft hetzelfde energetische effect. Sommige stenen verspreiden de energie die van onderaf uit het energiepunt komt. Andere meer kristallijne stenen versterken en concentreren de energie. Hetzelfde geldt voor de dekstenen want de energie die door de staande stenen omhoog stroomt, loopt vervolgens door de dekstenen heen. Samen vormen de stenen van het hunebed een soort energiecocon waarbinnen de priesters hun trance-sessies kunnen houden. De wichelaar probeert bij de bouw van het hunebed de energie zo in te stellen dat die in de lengterichting van het hunebed het sterkst is. Op de energieplekken in de lengte richting komen ook de priesters (en priesteressen) te liggen om in trance te gaan en een sterke energie helpt ze dan daarbij. Dit hunebed is gemaakt voor priesters, maar er zijn ook hunebedden die speciaal voor priesteressen zijn gemaakt, zie bijvoorbeeld ‘Het koninklijke priesteressenhunebed’ in Denemarken of ‘Opleiding tot priesteres in de prehistorie‘ in Drenthe.
Out-of-body experience
Bij zo’n trance-sessie moeten ze met hun geestelijk lichaam uit hun fysieke lichaam gaan, wat ook wel een out-of-body experience genoemd wordt, en contact maken met hun spirituele gidsen. Daarvan krijgen ze een advies voor de vragen die de priester of priesteres heeft. Dat kan een advies zijn voor de genezing van een zieke of voor de oplossing van een conflict. De energieplekken zijn ook essentieel voor de inwijding van een stamhoofd, de doop van een pasgeborene of de inzegening van een huwelijk. Over het bouwen van het hunebed is een apart verslag beschikbaar: ‘Opleiding tot hunebedbouwer (Gasteren, Drenthe)’. Daarin wordt verteld hoe het mogelijk was voor deze mensen om zulke enorm zware stenen te verplaatsen. In de dekheuvel waren voorzieningen ingebouwd om te zorgen dat het binnen droog bleef en de aarde van de heuvel niet zou wegspoelen bij grote regenval. De dekheuvel liep door tot de kransstenen op enkele meters afstand van het huidige hunebed. De energieplekken van de kransstenen waren voor mij nog voelbaar (zie figuur 5).
Hunebed als thin place
De eerder genoemde Peter van den Hoek wees me erop dat plekken als hunebedden in Ierland en Groot-Brittanië ook wel ‘thin places’ worden genoemd. De term ‘thin place’ komt uit de voorchristelijke cultuur in West-Europa – met name Ierland – en verwijst naar een plaats waar de sluier tussen de fysieke wereld en de geestelijke wereld dun is. Deze plekken kunnen niet met onze vijf zintuigen waargenomen worden, maar voor mensen die gevoelig zijn voor metafysische energie (en dat zijn er misschien wel meer dan we denken) kunnen ze wel gevoeld worden. Een hunebed is zo’n ‘thin place’. De bouwers ervan hebben hier een zeer bijzondere prestatie verricht. Ze konden een zodanig energiestructuur voor het hunebed creëren dat het een ‘thin place’ werd. Dankzij deze energiestructuur konden priesters en priesteressen gemakkelijker een out-of-body ervaring hebben en contact leggen met hun gidsen in de geestelijke wereld.

Energiepunten
Door de hunebedbouwers worden ook verderop, buiten het hunebed, energiepunten gecreëerd, bijvoorbeeld op een plek waar bezoekers of mensen die ingewijd gaan worden, zich in die speciale energie kunnen voorbereiden. De wichelaar is zich ervan bewust dat met deze energiepunten rondom het hunebed een energiesfeer gecreëerd wordt die mensen helpt zich in te stellen op deze energie en zo gemakkelijker te communiceren met de priesters en hun boodschappen van de ‘goden’ te begrijpen.
De fysieke positionering
Naast het raadplegen van de wichelroedeloper is overleg met de groep hunebedbouwers belangrijk en ook met de priesters uit de omgeving (van andere hunebedden). Zij beslissen mede over de positionering van het hunebed en de functies die het hunebed moet vervullen. Bij het hunebed moeten ook huizen worden gebouwd voor de ontvangst van bezoekers. Zo nodig konden ze daar overnachten. Leerlingpriesters moesten in het hunebed kunnen meedoen met de sessies om zo het ‘vak’ te leren. De priesters vonden de oriëntatie op de zon belangrijk (zie figuur 6). Misschien omdat ze de zon als godheid zagen.

Aan de strepen licht die door het hunebed schijnen, rechts op de foto in figuur 6, is te zien dat de zon loodrecht staat op de lengterichting van het hunebed. De ingang aan de andere kant staat dus op het zuiden gericht. De plek voor het hunebed was ook belangrijk voor de priesters zodat er in de omgeving grond zou zijn voor wonen en het verbouwen van gewassen en het houden van vee.
Conclusie
De vraag van dit artikel ‘Waarom staat het hunebed daar?’ kan nu beantwoord worden. Op basis van deze aura-reading van het hunebed D27 kan gezegd worden dat het hunebed daar staat omdat de toenmalige bevolking en priesters dat wilden, er hunebedbouwers waren die in staat waren dit hunebed te bouwen en de aanwezigheid van voldoende grote en kleine stenen om het hunebed mee te bouwen. Voor de precieze positionering was de fysieke plek van belang, maar zeker ook de energetische positionering. Zonder een onderliggende energiestructuur zou het hunebed krachteloos zijn geweest en niet van belang voor de toenmalige bevolking. Dat de ingang op het zuiden gericht is, zoals bij het overgrote deel van de Nederlandse hunebedden, heeft waarschijnlijk te maken met de verering van de zon als een godheid.
Reflectie op feesten in de hunebedtijd in relatie met positionering
In zijn lezing koppelt Peter van den Hoek feestdagen aan de positionering van hunebedden. Als ik me bij dit hunebed instel op feestelijke gebeurtenissen is het in de eerste plaats de inwijding van het hunebed. Elders is een voorbeeld te lezen van hoe dat in zijn werk kan gaan: ‘Inwijding van een hunebed (Cauria, Zuid-Corsica)’. Bij de aura-reading van D27 kreeg ik ook indrukken van andere feesten zoals midwinterfeesten (de goden vragen om de terugkeer van het licht), voorjaarsfeesten (terugkeer en opbloei van het leven), zomerfeesten (ontmoeting en plezier op het hoogtepunt van het jaar) en oogstfeesten (eind zomer, begin herfst). Misschien dat de feesten wel parallel lopen met de Keltische feestdagen zoals door Peter van den Hoek gesuggereerd is. De Kelten leefden overigens duizenden jaren na de hunebedbouwers. Koppeling van Keltische feestdagen met de positionering van het hunebed D27 kon ik vooralsnog niet ontdekken, wat overigens niet uitsluit dat ze er toch zijn.
Reflectie op de energiestructuur
In een kort artikel in de Volkskrant van 19 augustus 2022 wordt een opgraving beschreven bij hunebed D34. Het is een opgraving van het gebied rondom het hunebed onder leiding van de Groningse professor Daan Raemaekers. Wat mij opviel was de vondst van gestapelde keien onder de grond in de buurt van het hunebed. Zou dit mogelijk een onderdeel kunnen zijn geweest van de stenen die de energiestructuur van het hunebed mogelijk maakten? In dat geval moet het weghalen van de keien de energiestructuur veranderen. Mensen die heldervoelend zijn (zie figuur 7) zouden een verandering in metafysische energie moeten kunnen waarnemen.

Reflectie op de fysieke positionering
De ingang van de meeste hunebedden is op het zuiden gericht, maar er zijn in Nederland ook enkele uitzonderingen (beschreven in het eerder genoemde artikel van Roel Sanders). Bij hunebed D30 (Exloo) en D40 (Emmen) is de uitgang meer op het oosten gericht. Het is interessant om dat eens nader te onderzoeken: wat zijn de beweegredenen geweest om dat te doen? Was er sprake van een andere religieuze opvatting of was er een totaal andere reden?
Reflectie op de fysieke positionering 2
Van enkele andere bouwwerken uit de hunebedtijd weten we dat deze soms heel nauwkeurig op een zonnestand waren gericht. Een bekend voorbeeld is Newgrange (zie figuur 8) in Ierland een gigantisch cirkelvormig hunebed met een 18 meter lange gang naar binnen toe naar een kamer met drie nissen. Het is 3200 jaar v. Chr. gebouwd, ongeveer dezelfde tijd als waarin de Drentse hunebeden gebouwd werden.

De lange gang is zonder kunstlicht donker, maar in de vijf dagen rond de midwinternacht op 21 december, valt er een lichtstraal het hunebed binnen, en wordt de nis (aan het eind van de gang) aan de voorkant gedurende 12 minuten verlicht. Op de video ‘New Light at Newgrange is dit te zien.
Informatie
In dit verhaal staan tal van links naar andere verhalen, omdat de positionering van de hunebedden een thema is dat met veel aspecten van hunebedden verband houdt. Meer verhalen over het verleden van hunebedden die door middel van aura-reading zijn verkregen, zijn te vinden in deze rubriek ‘Mijnhunebed’ van het Hunebedcentrum te Borger en op de website van het KoendalinieNetwerk. Daar staat ook wat een aura-reading is. In het boek ‘Magische stenen, korte verhalen uit de hunebedtijd’ staan meer verslagen van aura-readingen van hunebedden en wordt ingegaan op de mogelijkheden om de rituele functie ervan wetenschappelijk nader te onderzoeken. Wil je testen in hoeverre je een goed beeld hebt van de oorspronkelijke functie van hunebedden zoals die in de aura-readingen naar voren is gekomen? Dan kan je meedoen aan de Hunebedquiz. Veel succes ermee!