In de categorie ‘mijn hunebed’ nodigen we mensen uit te schrijven over hun persoonlijke ervaringen met hunebedden en prehistorische locaties. Hier een verhaal van Pierre van Eijl.
Bij het dorp Dampmesnil ergens tussen Rouen en Parijs in Frankrijk staat een bijzonder hunebed. Op een van de staande stenen is namelijk een afbeelding van een vrouw aangetroffen. Wat de afbeelding te betekenen heeft en waarom die daar zit is onbekend. Een goede reden dus om daar eens op bezoek te gaan. In figuur 2 staat een gestileerde versie van de afbeelding.

Het is een schets van de afbeelding op een staande steen van het hunebed en in 1889 gemaakt door de Franse hunebedonderzoeker Adrien de Mortillet. Op Wikipedia wordt dit beschreven als een vrouwelijke voorstelling bestaande uit een ovale reliëffiguur, omlijst door drie concentrische kralen, waar aan de onderkant twee tepels uitsteken. In figuur 3 staat een recente foto van deze afbeelding.

Het is in Normandië het enige hunebed met een gegraveerde decoratie. Het reliëf werd in juli 1985 in hars gegoten en wordt nu tentoongesteld in vijf musea. Sommige archeologen denken dat de afbeelding de godin van de doden symboliseert. Andere archeologen zien het als een teken dat de voorkamer diende als ceremoniële ruimte tijdens begrafenissen.
Opgravingen
De bouw van het hunebed wordt geschat tussen 2500 en 2000 v. Chr. Dat komt overeen met het laatste Neolithicum. De bouwers behoorden tot de Seine-Oise-Marne-cultuur. Bij opgravingen zijn menselijke botten vermengd met aardewerkresten en stukjes geslepen tegels gevonden en er is zelfs een ‘Romeins ogende bronzen munt’ gevonden. Volgens getuigenissen verzameld door de burggraaf van Pulligny en beschreven in een boek uit 1879. Volgens die beschrijving was het een hunebed overdekt met dekstenen en 17 meter lang. Je kon er doorheen lopen zonder te bukken en een doorboorde plaat bij de ingang versperde de weg. Eind 19de eeuw werd het hunebed aan steenhouwers gegeven. Veel platen werden door hen gebroken om als bouwmateriaal te gebruiken, andere platen werden van de heuvel gegooid.
Adrien de Mortillet was de eerste die een exacte beschrijving van de gravure maakte en in 1893 in een artikel in het Bulletin de la Société d’Anthropologie de Paris publiceerde. Hij zag in de afbeelding een vrouwelijke voorstelling. Bij opgravingen in 1896 zijn onder meer pijlpunten gevonden, tanden en menselijke botten, een vuurstenen bijl, een scherp mesje, drie grote vuurstenen messen, een berentand, een paardentand, een wolf- of hondentand en fragmenten van een tiental neolithische vazen.
Zoektocht naar het hunebed
Het was voor ons wandelaars (ik en mijn wandelvriendin) een hele zoektocht naar het hunebed van Dampsmesnil in Normandië, Frankrijk. Via ‘Google maps’ kwamen we een heel eind, maar op het eind werd het onduidelijk. Gelukkig ontmoeten we een stel Fransen die net van een bezoek aan het hunebed terugkwamen. Ze wezen ons de weg er naar toe en dat was nog wel een eindje lopen. We vonden het hunebed uiteindelijk in een bos bovenop een berghelling. Er stond een informatiebord bij met een foto van een ander hunebed (verwarrend) als voorbeeld hoe het hunebed Dampsmesnil er in intacte vorm aan de voorkant uit zou hebben gezien (zie figuur 4). Dit andere hunebed staat in Val d’Oise, Frankrijk, en, ontdekte ik later op internet, ook hier zijn (slecht zichtbare) gravures aangetroffen in staande stenen!

We hadden een duidelijke reden om juist dit hunebed te bezoeken. Hier was een reliëf gevonden op een van de staande stenen (zie figuur 1). Het leek op een vrouwenfiguur met drie kettingen en twee borsten eronder.
Op internet was ik zelfs een beschrijving tegengekomen over iemand die in het reliëf ook een gezicht, haar en een lijf had gezien. Zelf had ik grote twijfels over de authenticiteit van het reliëf. Misschien had een verliefde jongeman in de Middeleeuwen ooit geprobeerd een beeltenis van zijn geliefde in een staande steen van het hunebed te hakken…

Bij het hunebed aangekomen zag ik vrijwel meteen het ingehakte reliëf links in een van de staande stenen bij de ingang (zie figuur 5) zitten. Ik zag inderdaad de drie kettingen en ook één borst eronder. Die was niet zo duidelijk want het reliëf was daar wat beschadigd. Het was in ieder geval duidelijk dat ik bij het juiste hunebed was aangekomen.
Een stralend hunebed
Vervolgens ging ik met mijn handen voelen of de stenen energetisch waren en of er energieplekken in of om het hunebed waren. In figuur 6 staat een plattegrond van het hunebed met daarop aangegeven de verschillende stenen en de plaats van de afbeelding (sculpture) linksvoor bij de ingang. Het hunebed is van binnen 6 meter diep en de toegangsweg is volgens het informatiebord 3 meter lang. Het hunebed is opgebouwd uit kalkstenen platen die uit de omgeving afkomstig zijn.

De staande stenen hadden een zachte energetische uitstraling. In de toegangsweg waren drie energieplekken waarneembaar op respectievelijk een halve, hele en drie meter voor de ingang. In het hunebed lagen in rechte lijn van af de ingang vier energieplekken (zie figuur 7 voor de achterste energieplek). Het waren ronde plekken waarvan de metafysische) uitstraling circa een halve meter in doorsnede was.

Alleen de plek drie meter voor de ingang was anders en één meter in doorsnede. Al deze energieplekken hadden waarschijnlijk te maken met de spirituele functie die het hunebed oorspronkelijk moest vervullen. In het boek ‘Magische Stenen, korte verhalen uit de hunebedtijd’ heb ik die functie nader beschreven.

Van de oorspronkelijke ronde ingang van 60 cm doorsnede was alleen de onderste rand nog over. Op het informatiebord staat een foto van een vergelijkbare hunebedingang elders in Frankrijk (Guiry-en-Vexin) die nog wel intact is. Dat is het hunebed ‘Allée du Bois-Couturier’ (zie figuur 8). In een artikel van Henrik Gommers over dit hunebed beschrijft hij het bezoek aan een museum in de buurt (Musée Archéologique du Val-d’Oise) waar dit hunebed kleinschalig is nagebouwd en waarbij ook een sluitsteen voor de ronde opening is nagebouwd. De ronde sluitsteen van 158 kilo is ook echt bij dit hunebed gevonden!
Om het hunebed voelde ik twee kransen met energieplekken, één op een meter afstand en één op twee meter afstand. Deze kransen markeren waarschijnlijk de dekheuvel die ooit om het hunebed heeft gezeten. Verderop lagen nog een paar grote steenbrokken (zie figuur 9), mogelijk restanten van een deksteen of een staande steen.

Blijkbaar had het hunebed inspirerend op eerdere bezoekers gewerkt. Zo vonden we vlakbij het hunebed nog een eigen bouwsel (zie figuur 10).

De prinses komt! (begin aurareading)
Ik ging bij de ingang zitten tegenover het reliëf in de staande steen van het hunebed en maakte mijn hoofd leeg om me in te stellen op een aura-reading (zie figuur 11) van een belangrijk moment uit het verleden van het hunebed.

Ik begon al snel beelden van een feestelijke stemming te krijgen alsof een bijzonder iemand verwelkomd zou worden. “De prinses komt eraan!” hoorde ik. Ik aarzelde bij het eigentijdse woordgebruik van ‘prinses’, maar klaarblijkelijk was dat woord nodig om de status van de bezoekster goed aan te duiden. De priester van het hunebed weet dat het bezoek van de prinses dat eraan komt heel belangrijk is voor de bekendheid en de status van dit hunebed. Dat werd in die tijd geen hunebed genoemd. De Drentse hunebedbouwers noemden dat een Praviatoestri oftewel ‘de plaats van geconcentreerde kracht waar de stem van de goden gehoord wordt’. De priester heeft alles tot in de puntjes geregeld en iedereen is voorbereid op het belangrijke bezoek.
Ontvangst van de prinses (aurareading)
Als de prinses eraan komt begroet de priester haar: “We zijn zeer vereerd dat u ons hunebed komt bezoeken voor uw inwijding. Ter ere daarvan hebben we uw beeltenis in deze steen gegraveerd!” De priester toont de prinses het reliëf op de steen.

Ik zie de prinses verbaasd kijken ‘Ben ik dat?’ en ze weet even niet of ze hier blij mee moet zijn of niet. De priester licht de betekenis van dit reliëf toe. De ogen die oplichten om het goddelijke te aanschouwen. Het hoofd, en vooral de kruin, opgericht en trots over het edele geslacht waaruit ze voortkomt. Oren waarmee ze het hoge gezang van de vogels kan horen. De neus die de fijnste gerechten kan ruiken De mond waarmee ze gouden woorden kan zeggen en de lieflijke hals die zachtheid uitstraalt. Ze draagt de kettingen van haar ambt: de eerste ketting vlak om haar heen als heerseres over de gebieden tot aan de zee, de tweede ketting van het verbond met de verschillende stammen in haar gebied. De derde ketting is van de velden vol koren, planten en runderen die gedijen onder haar bewind. Haar borsten die de kinderen zullen voeden voor haar nageslacht. Haar buik vol belofte van nieuw leven. De uitleg van de priester maakt de prinses blij. Ze heeft het gevoel dat haar eer betoond wordt.
Voorbereiding van de inwijding
De priester nodigt de prinses uit in het hunebed te komen (zie figuur 13). De prinses vindt het wel spannend om het hunebed in te gaan, hoewel ze dat niet laat blijken. Ze weet dat een inwijding in een hunebed vreemde ervaringen geven. Allerlei wonderlijke verhalen zijn hierover in omloop. In het hunebed krijgt ze kruiden om het contact met de goden te vergemakkelijken. Er zijn binnen ook enkele priesteressen die haar welkom heten. Ze krijgt wat te drinken, zodat ze de kruiden beter kan doorslikken.
Priester: “U bent hier, prinses, voor de inwijding. Hier kunt u contact hebben met de goden die uw werken kunnen overzien en u kunnen bijstaan in uw ambt. Ze kunnen helpen om moeilijke kwesties goed aan te pakken, goede lijnen naar de toekomst uit te zetten, uw krijgers paraat te houden zodat het land beschermd is en de leiders van de verschillende gemeenschappen te verbinden zodat men in gezamenlijkheid werkt en er geen verdeeldheid komt. De priesters en priesteressen zullen u begeleiden op uw tocht naar de goden. Niet wij maar de goden beslissen over uw inwijding.”

De prinses begint ondertussen wat ‘dizzy’ te worden van de kruiden die ze heeft gegeten en twee priesteressen helpen haar om op de kleden te gaan liggen die op de grond zijn uitgespreid.
Het gezang van de priesteressen en priesters
De priesteressen beginnen een zacht en meeslepend gezang waarin ze de goden aanroepen: “Mogen de goden zo bereidwillig zijn om u te ontvangen en te zegenen als koningin van onze stam, mogen de goden u leiden op het pad van krachtige en goedwillende heersers die vrede en voorspoed brengen en de stam verbinden en ten alle tijden zullen beschermen tegen kwaadwillenden die het gemunt hebben op onze levens en bezittingen. Moge de koningin welvaart brengen en voorspoed zodat mannen en vrouwen hun kinderen in vrede zien opgroeien en krachtige mensen worden die het stammenverbond zullen ondersteunen.”
De prinses heeft besloten niet in slaap te vallen en heel bewust bij het inwijdingsproces te blijven, zodat er geen gekke dingen kunnen gebeuren. De priesters beginnen mee te zingen en hun diepe stemmen verhalen over de machtige en zeer geëerde voorgangers van de prinses die het stammenverband door moeilijke tijden geloodst hebben en beroemd werden om hun wijsheid en rechtvaardigheid. De prinses begint zich wat geïrriteerd te voelen, want hoe moest zij al die voorgangers evenaren? Ze zou al blij zijn als ze het stammenverbond bij elkaar kon houden en haar positie zo sterk kon maken dat ze daadwerkelijk het gezag over het hele stammenverbond zou krijgen.
Begin van de inwijdingstocht
Het gezang van de priesters en priesteressen wordt nu heel zacht. Ze roepen de goden op, de prinses niet in de steek te laten, maar haar te leiden naar het goddelijk licht. Dan merkt de prinses ineens dat ze over een zonverlichte groene weide loopt. Mensen groeten haar en buigen voor haar. ‘Ah’, denkt de prinses, ‘Ze zien hoe belangrijk ik ben. Ik voel me nu echt een koningin verheven boven de anderen mensen!’ Maar dan vervaagt het uitzicht wat voor haar, alsof er een mist is gaan hangen.
De mist (aurareading)
“Vervelend’ denkt de prinses, ‘ik wil dat de zon weer schijnt en de mensen mij eer bewijzen.’ Maar dan wordt het ook wat kouder, er hangt nu een koude mist. Verderop ziet ze nog een paar mensen weglopen en ze merkt dat ze alleen staat in een koude mist. ‘Ik wil dat de mist weggaat, want ik ben hier de baas’ denkt ze niet alleen, maar zegt ze ook hardop. Het wordt nog kouder en het begint te sneeuwen. De prinses krijgt rillingen van de kou over haar hele lijf. Dan stampt ze met haar voet op de grond. “En nu weg jij mist en sneeuw. Ik ben de baas, weg jullie!” Een bliksem flitst en een donderslag dreunt door de lucht. De prinses schrikt en denkt ‘Misschien heb ik het niet goed aangepakt. Misschien moet ik vriendelijker zijn’. Op zachte toon vraagt ze: “Mist en sneeuw, willen jullie asjeblieft weggaan zodat de zon weer kan gaan schijnen?”
De bevrijding van de vastgebonden man
Ze ziet nu een smal pad over de weide. Het loopt wat om de mistwolk heen. ‘Misschien moet ik dat pad volgen’ denkt de prinses en gaat op weg over dit paadje. Verderop merkt ze dat het iets lichter is, maar dan hoort ze wat, iemand roept om hulp. ‘Daar heb ik nu geen tijd voor’ denkt de prinses en wil doorlopen over het pad, maar vreemd genoeg komt ze niet verder hoe ze ook stapt. Iets houdt haar tegen. Weer hoort ze iemand om hulp roepen. ‘Verdorie’ denkt de prinses, ‘Blijkbaar moet ik daar toch naar toe’ en ze gaat naar rechts waar ze het hulpgeroep gehoord heeft. Dan ziet ze iemand die vastzit aan een paal. “Help, rovers hebben me beroofd en vastgebonden, help me!” Hoewel tegen haar zin, trekt ze de touwen los waarmee de man vastzit, zodat hij bevrijd is. De man bedankt haar “U heeft ware adel om een arm iemand zoals ik te bevrijden die in nood zit!” De prinses is even verbaasd over zijn woorden. “Het is al goed”, zegt ze “Ga in vrede verder”. Als ze weg wil lopen zegt de man “Wacht, ik heb een geschenk voor u, een stokje, een toverstokje waarmee u vrede tussen mensen kan brengen.” “O, dank je”, zegt de prinses verbaasd. Zo’n stokje leek haar wel handig en ze pakt het aan en steekt het onder haar ceintuur. Ze ziet weer het pad over de weide en gaat gauw verder. Even kijkt ze om, maar ze ziet de man die ze bevrijd heeft niet meer.
Loskomen uit de modder
Het pad wordt wat modderig. Ze vordert nog wel, maar langzamer. Haar voeten zitten onder de modder en ze begint haar gevoel van koninklijke waardigheid wat de verliezen. Ineens ziet ze verderop een paar mensen. Ze staan te lachen en wijzen naar haar. “Is dat nu een koningin?” zeggen ze, “ze zit onder de modder, het lijkt wel een varken!” De prinses wordt boos en wil hen tot de orde roepen, maar ze lijkt wel vastgezogen te zitten in de modder. “Ha, ha, ze kan geen stap meer verzetten!” hoort ze de twee mensen roepen “Is dat koninklijk?” De prinses voelt zich enorm op haar plaats gezet ze vindt dat “Mensen moeten me niet uitlachen, maar vereren en zien hoe belangrijk ik ben” De twee mensen verderop beginnen nog harder te lachen. “Vereren” hoort ze de mensen zeggen, moet je eens zien hoe ze erbij staat in de modder en ze kan gaan kant op.” Golven van woede gaan door de prinses heen. Ze voelt zich onmachtig en niemand die haar helpt uit deze modderprut te komen. ‘Hoewel’, denkt ze, ‘niemand? De twee mensen die me uitlachen zouden me kunnen helpen. Maar ik laat me niet zover vernederen dat ik om hulp vraag!’ Ze probeert stappen te zetten om uit de modder te komen maar ze komt er niet los van. “Ha, ha, ha,” zeggen de twee, “ze kan niet eens zelf uit de modder komen!” ”Help me dan eens” roept de prinses bits, “Jullie staan daar maar te lachen!” ”Nou, nou, vriendelijk vragen kan ze niet,” zeggen de twee mensen, “alleen maar schreeuwen en commanderen!”
De prinses bedwingt haar woede en vraagt op zachtere toon: “Willen jullie me helpen om uit de modder te komen?” ”Natuurlijk willen we dat” zeggen de twee, “had het maar eerder gevraagd!” Ze pakken een stok, steken dat naar de prinses toe, die de stok vastpakt. Langzaam trekken de twee de prinses los uit de modder. ‘Dank je wel”, zegt de prinses, “het lukte me niet om alleen uit die vieze modder te komen”. “Fijn dat we konden helpen” zegt een van de twee, “en voor als je verder gaat hebben we een houtblokje voor je, dat je in je hand kunt houden. Dan voel je weer dat er altijd hulp is, ook al zit je in heel moeilijke situaties.” De prinses is verrast dat de mannen die haar uitlachten en daarna hielpen haar zo’n wonderlijk geschenk geven. Ze aanvaardt het geschenk en stopt dat in een buideltje dat aan haar ceintuur hangt.
De man met de pijlen
Ze ziet weer een pad door het weiland. Verderop hangen nog wat mistflarden, maar verder is het rustig. Ze loopt verder en komt dicht bij de rand van een bos. Een man staat bij de bosrand en roept: “Niet verder, anders vermoord ik je!” “Dit is mijn grond” roept de prinses, “weg jij anders laat ik je oppakken!” ‘Zoef’ een pijl vliegt vlak langs haar heen. “Schurk” roept de prinses, “ik laat je oppakken. Je mag geen prinses bedreigen en pijlen op haar afschieten. ‘Zoef’ een tweede pijl vliegt rakelings langs haar heen. De prinses schrikt, het wordt gevaarlijk hier. Ze vraagt zich af wat deze man bezielt om haar te bedreigen. “Wat wil je?” roept ze naar de man, “Waarom schiet je pijlen op me af?”
De man roept terug: “Herinner je me niet? Ooit heb je me bedreigd en liet je pijlen op me afschieten omdat je dacht dat ik iets van je gepakt had. Je weet dat het niet waar is en toch heb je nooit je excuses aangeboden!” De prinses schrikt want ineens komt de herinnering boven dat ze dacht dat er een man een kostbaar tuig had gestolen. Ze had pijlen op de man laten afschieten en hij was gewond geraakt, maar de man bleek helemaal niets met het tuig te maken hebben gehad. Het was ook niet gestolen. Eigenlijk schaamde ze zich voor haar gedrag, maar wilde zich niet vernederen door het aanbieden van excuses. Opnieuw was ze in tweestrijd: gewoon doorlopen of toch haar excuses aanbieden. Doorlopen gaat trouwens moeilijk. Doornige uitlopers van struiken maken het moeilijk om verder te gaan. Als ze haar excuses zou aanbieden zou ze haar status als prinses teniet doen. De man was immers een onderdaan en stond onder haar bevel! Ze zag de man staan, zijn armen over elkaar. Maar dat veranderde want hij pakte zijn boog. De prinses schrok. Dit keer zou hij raak schieten, wist ze. Net als de keer dat ze haar krijgers op deze man had laten schieten. “Nee, nee,” roept ze, “niet schieten. Ik bied je mijn excuses aan. Ik had je niet mogen laten beschieten, ik was niet rechtvaardig!” De woorden waren eruit voor ze er erg in had. ‘Ze was niet rechtvaardig geweest’ echode het in haar. ‘Ze realiseerde zich dat ze niet paste in de rij van rechtvaardige heersers en heerseressen voor haar. Maar dat mocht niet gebeuren!’ besloot ze ‘Deze man moest een vergoeding krijgen voor de schade die hij had opgelopen. “Ik zal de schade vergoeden” riep de prinses, “Ik zal rechtvaardigheid terugbrengen. Ik zal rechtvaardig het land gaan besturen!”
Goddelijke begeleiding ontvangen
De man was nu lichtend geworden. De prinses voelde hoe haar hart warmer was geworden. “Laat het licht van de goden onze paden verlichten”, roept ze. “De goden zijn met je,” roept de man, “Ik zal je het licht geven dat je nodig hebt om rechtvaardig te kunnen besturen. Een prachtige straal licht komt uit zijn hart en begint haar te verlichten. Ze voelt zich steeds warmer worden en het wordt één en al licht om haar heen. In haar hart wordt een licht ontstoken en ze weet en ze voelt dat ze vanaf nu leiding ontvangt van de goden. Leiding bij haar taak als koningin om haar volk te leiden. Vlak boven haar schittert een licht, dat is haar goddelijke begeleider, weet ze intuïtief, die haar zal helpen. Ze ziet een prachtig stralend zonnetje vlak boven haar geestesoog verschijnen. Zo zou ze zich altijd op haar goddelijke begeleiders kunnen afstemmen.

Terug in het hunebed
Ze begint vaag stemmen te horen: “Koningin, koningin, wordt wakker. We wachten op je. Je bent ingewijd. De goden hebben je wensen verhoord.” Ze probeert uit haar trance te komen, maar dat is lastig, de kruiden werken nog door. “Vertel wat je beleefd hebt koningin, alles wat je meegemaakt hebt, is van belang!” Moeizaam begint ze te vertellen. Met enige schaamte vertelt ze over de eerste beelden en zo verder. En hoe ze uiteindelijk in het licht komt. Buiten het hunebed staan de mensen te wachten, ze hoort de gezangen van het welkomstlied voor iemand die ingewijd is als heerser. Langzaam komt ze overeind. Ze overlegt met de priesteressen en de priester die haar ontvangen heeft, over hoe ze haar inwijdingstocht zal vertellen. Het moment om naar buiten te gaan is aangebroken.
De geschenken
“Voor je naar buiten gaat, heb ik een geschenk voor je,” zegt de priester. Een geschenk om je te helpen vrede te bewerkstelligen tussen mensen als er conflicten zijn. “De priester geeft haar een mooi bewerkt stokje dat ze meteen herkende van haar inwijdingstocht. “Ik dank u voor dit bijzondere geschenk”, zegt ze, “Ik zal het zorgvuldig opbergen en onder mijn riem steken zodat ik het ten alle tijden kan gebruiken.” Ze gaat over de drempel van het hunebed en door de ronde opening naar buiten. Weer staat daar een priester: “Een tweede geschenk wacht u koningin” Ze staan ter hoogte van een energiepunt voor de ingang. “Altijd als u te maken heeft met moeilijke, lastige situaties is er toch hulp mogelijk. Het enige wat u hoeft te doen is die te vragen. Om u daarbij te helpen is er dit bijzondere stukje hout, dat door de goden is ingestraald. Houd dit in uw hand en vraag om de hulp die nodig is.” De priester geeft het bewerkte houtblokje aan de koningin. Die is opnieuw verbaasd want dat is precies het stukje hout dat ze bij haar inwijdingstocht gekregen heeft. “Dank u, priester, dank u, dit is voor mij een heel waardevol geschenk. Dat helpt mij mijn schaamte te overwinnen te overwinnen om hulp te vragen in moeilijke situaties.” Ze bergt het houtblokje op in de buidel die ze aan de riem om haar middel had zitten.
Weer loopt ze verder en iets verderop staat een priesteres: “O koningin, de goden hebben het behaagd om u te willen ontmoeten en te gaan steunen. Zie deze mooie schitterende steen die ik in mijn handen heb. Denk aan deze steen als een stralende zon en weet dan dat uw goddelijke begeleider bij u is en u zal geholpen worden met een inspirerende instroom van gedachten en energie!” De koningin ervaart met grote dankbaarheid ook dit geschenk dat haar doet denken aan het zonnetje dat ze zag toen ze goddelijke begeleiding kreeg. Ze zegt: “Ik ben heel, heel blij dat de goden mij willen begeleiden bij mijn bestuur als de koningin van het stammenverbond” Ze pakt de steen aan en houdt die voor haar hart en voelt weer de uitstraling van het prachtige licht van de goden. Dan bergt ze deze steen op.
Ontvangst buiten het hunebed (aurareading)
Buiten het hunebed (zie figuur 14 en 15) wordt ze ontvangen met gejuich en gezang. Ze vertelt de mensen die daar samengekomen zijn, in bloemrijke bewoordingen over haar inwijdingsreis. Haar verhaal is wel wat mooier dan de werkelijkheid, maar als ze vertelt over de geschenken gaat er een gejuich op. De mensen beseffen dat deze koningin vrede kan brengen tussen mensen, ze hulp kan bieden bij problemen en het belangrijkste van alles, via een rechtstreeks contact met de goden tot rechtvaardige beslissingen kan komen.

Terug naar de man met de pijlwonden
Er komt een groot feestmaal waar alle leiders van het stammenverbond aanwezig zijn en zich achter haar scharen. Later, als ze weer terug is in haar eigen huis, laat ze de man opsporen die ze met pijlen had laten beschieten. Ze gaat naar hem toe met geschenken ter genoegdoening. Als ze bij hem is, moet ze sterk aan haar inwijding denken en het stralende zonnetje. De man is verrast en erg blij dat de koningin bij hem langs komt. Hij heeft nog veel last van zijn pijlwonden en de koningin geeft opdracht de man zo goed mogelijk te behandelen. Als ze de man haar geschenken geeft, voelt ze in een flits weer het heerlijke godenlicht.
Later
In haar regeerperiode heeft ze het niet altijd gemakkelijk. Soms zijn er groepen in haar land die steeds eigenzinniger te werk gaan en een gevaar gaan vormen voor de interne vrede en eenheid. Al haar bestuurlijk kwaliteiten heeft ze nodig om die groepen weer samen te krijgen in het grotere geheel van haar land en het stammenverbond. Toch krijgt ze naam als een rechtvaardige koningin die nog generaties later bezongen wordt in liederen. Talloos zijn de mensen die haar beeltenis op het hunebed zien, al is zij als persoon allang in de vergetelheid geraakt. Tot op de dag van vandaag komen er mensen kijken…
Informatie
Meer verhalen over het verleden van hunebedden die door middel van aura-reading zijn verkregen, zijn te vinden in deze rubriek ‘Mijnhunebed’ van het Hunebedcentrum te Borger en op de website van het KoendalinieNetwerk. Daar staat ook wat een aura-reading is. In het boek ‘Magische stenen, korte verhalen uit de hunebedtijd’ staan meer verslagen van aura-readingen van hunebedden en wordt ingegaan op de mogelijkheden de rituele functie ervan wetenschappelijk nader te onderzoeken. Wil je testen in hoeverre je een goed beeld hebt van de oorspronkelijke functie van hunebedden zoals die in de aura-readingen naar voren is gekomen? Dan kan je meedoen aan de Hunebedquiz. Veel succes ermee!