Deze steen bij Dinant zou door het mythische paard zijn gekliefd. Le rocher Bayard, la nuit; schilderij uit 1838

Bij Vitron, zo’n 50 kilometer van La-Roche-en-Ardenne, ligt een steen die vergelijkbaar is met de steen bij de bron van Saint Thibaut (zie hiervoor het artikel Heilige stenen en miraculeuze bronnen). Bij de steen bij Vitron zou het gaan om de voetafdruk van Pas Bayard (het ros Beiaard). In Frankrijk liggen ook soortgelijke stenen. De ontdekking van een gedenkplaat voor Mars Ianus, fragmenten van twee andere votiefinscripties, twee kolomvoeten met reuzen op slangenvoeten en een altaar, suggereert dat er ooit een belangrijk voorchristelijk heiligdom was in Vitron.

Een andere Pas Bayard steen ligt in de gemeente Durbuy in de Belgische provincie Luxemburg. Het is een van meerdere legendestenen in het gebied, naast de Pierre Haina en het Duivelsbed (zie hiervoor Wéris: dolmen, menhirs, de Pierre Haina en equinoxen). De Pas Bayard steen ligt in een voortuin in het gehucht Pas-Bayard en heeft aan de bovenzijde een lange groef. Deze groef zou volgens de legende een afdruk zijn van de hoef van het Ros Beiaard toen het paard zich afzette om (met de vier Heemskinderen – Quatre Fils Aymon – op de rug) naar Durbuy te springen, een sprongetje van ongeveer 10 kilometer.

Pas Bayard steen in Pas-Bayard
De groef
Pas Bayard steen

De afdruk van een paard (hoef) komt vaker voor bij megalieten, zoals te lezen is in Hoefijzervormen en megalieten. Ook andere afdrukken in de steen komen voor, zoals de vinger- of voetafdrukken van een reus, held, duivel of heilige. Deze afdrukken werden in de steen achtergelaten bij een sprong, of terwijl er bijvoorbeeld met de steen werd gegooid. Soms gaat het om de afdruk van een knie (gemaakt terwijl men ging bidden) of elleboog (zie ook Verhalen over offerstenen en Verhalen over offerstenen – 2).

Bij Pas Bayard of Ros Beiaard gaat het niet om een normaal paard, maar om een zeer bijzonder mythisch wezen. De sage van het Ros Beiaard en de Vier Heemskinderen kende een grote verspreiding over Europa. Naargelang van de stad of streek ontstonden varianten op het oorspronkelijke verhaal. Dit valt te verklaren doordat de sage van het Ros Beiaard deel uitmaakt van de orale en geschreven traditie van middeleeuwse ridderromans in Europa. In heel wat steden in de ons omringende landen kent of kende men processies met het Ros Beiaard, staan er standbeelden of andere verwijzingen naar de legende. Zo zijn er, naast België, ook verwijzingen naar het Ros Beiaard te vinden in Frankrijk, Duitsland, Ierland, Italië en Nederland.

Een ommegang met dit (houten) paard bestaat nog in Dendermonde, Lier, Aat, Mechelen en Duffel. De Ros Beiaard-folklore van Dendermonde, Aat en Mechelen staan op de lijst van Meesterwerken van het Orale en Immateriële Erfgoed van de Mensheid van UNESCO. De sage van de Vier Heemskinderen is een afgeleide van de Frankische roman Les quatre fils Aymon, die zich afspeelt in de Maasvallei. In het oorspronkelijke verhaal wordt het paard, daar le Cheval Bayard geheten, verdronken in de Maas. Zijn Vlaamse evenknie vindt de dood in de Schelde.

De ommegang met het paard Bayard in de Guldenhoofdstraat in Brussel, David Noveliers, 1615

Een populaire interpretatie maakt van Bayard het rijdier van een gevallen Keltische zonnegod. Dit paard, waarschijnlijk het beroemdste van de middeleeuwen, lijkt terug te gaan tot heidense overtuigingen die dateren van vóór de meeste teksten waarin het paard voorkomt. Henri Dontenville ziet in Bayard een naam afgeleid van “Bélénique”, dat wil zeggen dat het in verband kan worden gebracht met de Keltische god Bélénos (“glanzend”, “briljante”, “helder”, “brandend”, “prachtig”, “glanzend” en ook wel “sterk krachtig”), een Gallische god. De god is gerelateerd aan de lente, wateren en bronnen.

Romeinse monoliet gewijd aan de cultus van Maponos/Apollo/Bélénos.

Alle heiligdommen gewijd aan licht- of zonne-aanbidding waren binnen zijn domein. Zijn cultus lijkt belangrijk te zijn geweest in de hele Keltische wereld.

Bélénos is te vergelijken met het Germaanse Baldr (van dezelfde wortel *bhel- “helder, lichtgevend”), zie ook De steen van Baldr.

Zijn Ierse equivalent is Bile, vader van Mile, koning van de Milesiërs (het laatste volk dat Ierland binnenviel). Het equivalent van Belenos in Wales is Beli. De Gallische Bélénos ging op in de Grieks-Romeinse Apollo en behield slechts een afgeknot zonne-aspect.

Het is duidelijk dat de Romeinse god attributen en kenmerken heeft die identiek zijn aan die van Bélénos: jeugd, schoonheid, zonlicht. 

In de laatste drie verzen van Maugis d’Aigremont wordt verteld dat Bayard, sinds de poging tot verdrinking, elk jaar zijn hinnik laat weerklinken vanaf de zomerzonnewende tot Fête de la Saint-Jean (Sint-Jansdag, 24 juni). Een getuigenis van een kind uit de Ardennen in 1861 vertelt: “Gelukkig was Bayard een fee. Karel de Grote kon hem niet verdrinken en zelfs nu, elk jaar op Sint-Jansdag om middernacht, rent hij door onze bergen; zijn gehinnik imiteert soms het geluid van de hoorn, soms de stem van de mens. Zijn voeten verbranden alles wat ze aanraken en de sporen van zijn passage blijven op de grond gedrukt“.

Maugis oftewel Malegijs (soms Maeldegijs of Madelgijs) is een ridder en magiër die voorkomt in middeleeuwse legenden. Hij zou geleefd hebben in de tijd van zowel Karel Martel (ca. 689 – 741) als Karel de Grote (747 of 748 – 814) en was een tegenstander van de Karolingische dynastie. De oudste nog bestaande versie van het verhaal van Maugris was het anonieme Oudfranse chanson de geste Quatre Fils Aymon uit de late 12e eeuw. 

Maugis werd opgevoed door Oriande de fee en hij werd een grote tovenaar. Hij won het magische paard Bayard en het zwaard Froberge dat hij later aan zijn neef Renaud gaf. Renaud wordt verbannen omdat hij een neef vermoord zou hebben en zijn broers (Richard, Alard en Guiscard) ook het een en ander hebben uitgevoerd. Deze vier broers zijn wel bekend als de Heemskinderen.

Maugis op zijn paard Bayard, vechtend tegen de ongelovigen in Renaud de Montaubant. Loyset Liédet, Brugge, 1462-1470
Maugis vecht tegen de Saraceense tovenaar Noiron in Aigremont in Renaud de Montaubant. David Aubert, Brugge, 1462-1470

Renaud of Reinout was leider van de Gascogners (Basken) en zou een neef van de leider Roland zijn. Over (de dood van) Roland werd al verteld in Karel de grote en (de vernietiging van) hunebedden. Het verhaal van het paard en de vier jongens wordt op diverse manieren verteld; zo bestaat er ook een legende waarin wordt verteld dat het paard de rots Bayard in Dinant in twee kliefde. Deze rots is als eerste afbeelding bij dit artikel te zien.

Renaud zou het kasteel Monteban of Mantalban van zijn ouders hebben gekregen. Er had eerder op dezelfde plek een (Saraceens) kasteel gestaan en er was een ondergrondse tunnel die van het kasteel naar het Woud van de Slang liep. Volgens sommigen lag het kasteel vlak bij Dinant, maar er zijn ook fundamenten gevonden vlak bij Virton.

Karel de Grote belegert Montalban en de Heemskinderen vluchten naar een kasteel in de Ardennen. Dan bemiddelt Aye vrede tussen haar broer Karel en de Heemskinderen, mits Reinout zijn paard Bayard afstaat. Karel de Grote laat als straf voor de heldendaden van het paard een grote steen om Bayards nek laat binden en het paard in de rivier laat duwen; Bayard slaat echter de steen met zijn hoeven kapot en ontsnapt om voor altijd in het bos te leven. Het beroemde paard verdrinkt in andere versies (bij de derde poging, als hij uiteindelijk aan tien molenstenen is vastgebonden).

De vier Heemskinderen op het paard Beiaard bij het kasteel van Dourdonne. Manuscrit de Renaut de Montauban en prose, circa 1470

De drie broers blijven bij Karel, Reinout keert alleen terug naar Montalban. Hij wordt kluizenaar en woont drie jaar in de woestijn. Dan vertrekt hij naar het Heilige Land om tegen de heidenen te vechten. Reinout ontmoet daar Malegijs en samen heroveren ze Jeruzalem. Malegijs sterft door een pijl en Reinout keert naar Parijs terug. Van daar gaat hij naar Keulen om er aan de Sint-Petruskerk te bouwen. Collega’s zijn jaloers op zijn werkdrift en toewijding, doden hem en stoppen hem in een zak en werpen hem in de Rijn. Later wordt hij begraven in een kerk in Dortmund.

De Pas Bayard steen nabij de weg van van Stoumont naar Desnié en Spa wordt over het algemeen geassocieerd met een rots waarin men een bassin kan zien van ongeveer tien centimeter in doorsnee en ongeveer twintig centimeter diep.

Deze bassins zijn meestal natuurlijk, maar hun vorm en de regelmaat van hun randen suggereren soms dat ze in de neolithische periode werden gebruikt om gepolijste stenen werktuigen te maken. Dit bassin wordt geïnterpreteerd als de afdruk van een paardenhoef.

Het is natuurlijk niet van zomaar een paard, maar ook hier gaat het om het mythische paard van de Ardennen, het paard van Bayard.

In Hargnies is de Pas Bayard een blok kwartsiet dat rechts van de weg naar Monthermé in kreupelhout ligt. Je bereikt de steen via een kronkelend pad, het Pas Bayard-pad genaamd. In feite is het een gebroken en onvoltooide molensteen, waarschijnlijk daterend uit de Gallo-Romeinse of middeleeuwse periode. Het oppervlak van het blok volgt vrij onregelmatig de vorm van een cirkelboog. Aan een van de randen lijkt een kleine opening, glad en halfrond, vrij goed op een paardenstap.

Volgens de overlevering maakte Bayard een wonderbaarlijke sprong van Vireux-Molhain, waar Mont Vireux naar verluidt de locatie is van een oud kasteel van de vier Heemskinderen. Toen het paard viel, raakte de hoef de steen en markeerde deze met zijn afdruk en brak hem in tweeën. Het omringende kreupelhout, evenals de nabijgelegen weilanden, zijn bezaaid met zwerfstenen (de groeiende stenen). Een van hen, de Roche du Berger, wordt door sommigen beschouwd als een menhir.

De hoefafdruk in Pas Bayard steen

Een andere steen, gelegen tussen Petit-Thier en Logbiermé op de beboste heuvels van Clair-Fa, wordt Pas d’âne genoemd omdat het in het midden de versteende afdruk laat zien ​​van een van de hoeven van de ezel van Saint Remacle. Volgens een andere overlevering zou de ezel van Jozef, die de Heilige Familie vervoerde tijdens de vlucht naar Egypte, de maker van dit spoor zijn. Er wordt ook gesproken over het Bayard-paard dat na een formidabele sprong achterover zou zijn gevallen op de steen en deze diep met zijn voet zou hebben gemarkeerd.

Volgens een bijgeloof (dat bij veel stenen voorkomt) kwamen vrouwen die naar het moederschap streefden of een einde wilden maken aan een te lange onvruchtbaarheid naar de steen. Ze plaatsten een voet op de wonderbaarlijke afdruk (die vaak met water gevuld was) of gingen er lang op zitten om vruchtbaar te worden en te genieten van de heilzame werking. Soortgelijke gebruiken rondom stenen werden al vermeld in Kinderstenen en Trouwen bij een megaliet.

In de oudheid dienden sommige van deze stenen als offeraltaar. De herinnering aan deze voorchristelijke culten heeft het imago van de stenen in veel gevallen aangetast. Maar alhoewel deze stenen door de kerk werden vernietigd, gekerstend, gekleineerd of gedemoniseerd, bleven ze in veel gevallen het voorwerp van bijgelovige devoties die voornamelijk verband hielden met liefde en vruchtbaarheid of vieringen op belangrijke dagen zoals midzomer.

Karel de Grote laat Bayard in de Maas werpen met een grote steen om zijn nek gebonden. Histoire des Quatre Fils Aymon, 1883

Karel de Grote beveelt dat het paard in een rivier wordt geworpen met een slijpsteen om zijn nek, en verheugt zich over de naderende dood: ‘Maar terwijl hij in de verte keek, naar een plaats waar de rivier breder wordt, ziet hij het paard met kracht zwemmen en met zijn hoeven op de slijpsteen slaan dat in vele scherven uiteenspat zodat het uiteindelijk als een kluit aarde breekt. Als hij er vanaf is, steekt hij de brede rivier over en komt weer op de andere oever terecht waar hij naar de top van de helling klimt; dan schudt hij zich van kop tot staart, hinnikend en met zijn hoeven op de grond slaand. Tenslotte verdwijnt hij, sneller dan een leeuwerik, in het hart van het wilde woud van de Ardennen.’

Bayard ontsnapte in sommige versies van de verhalen aan de dood. In het Koninkrijk wordt nog steeds gezegd dat hij nog steeds in het bos woont en dat hij als hij iemand ziet, in plaats van hem te naderen, zo snel mogelijk wegrent, als een duivel die God vreest.

Marinda Ruiter

Bas-reliëf in klein graniet van Sprimont door Louis Dupont, Luik, Pont des Arches, 1949. Op het werk staat links het Geboortemysterie dat doet denken aan het werk van de Luikse romaniste Rita Lejeune (1936) en rechts komt het paard Bayard des 4 Fils Aymon uit de Maas waar het door Karel de Grote was ingegooid.

Bronnen

Wikipedia

http://www.lecerclemedieval.be/legendes/SitesEtRecits/Les-pierres.html

Vorig artikelDe TV-ster en de reizende dolmen
Volgend artikelNieuwe activiteiten Het Drentse Landschap

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.