Begin 2023 kopten de nieuwsmedia “Op de Veluwe en Utrechtse Heuvelrug zijn meer dan 1000 nieuwe grafheuvels uit de prehistorische ontdekt”.
De vraag rijst of deze ontdekkingen ook in Drenthe kunnen worden gedaan.
Tot zo’n 15 jaar terug werden archeologische sites aan de hand van de verticaal en in vogelvlucht gemaakte luchtfoto’s opgespoord en in beeld gebracht. Daarbij blijven Topografische kaarten en bijvoorbeeld Google Earth, goede hulpmiddel voor het vinden en herkennen van archeologische relicten in het landschap.
De laatste jaren zijn er technieken ontwikkeld die het mogelijk maken om archeologische sites zoals karrensporen, grafheuvels en raatakkers nog beter op te sporen dan voorheen.
Met de ‘gewone’ luchtfoto’s zijn sporen van archeologische aard moeilijk te ontdekken. Met de AHN, de Actuele Hoogtebestand van Nederland (www.ahn.nl) geeft een gekozen gebied veel meer details prijs.
De techniek is op zich eenvoudig. Het is een technologie die de afstand tot een object of oppervlak bepaalt door gebruik te maken van laserpulsen. Deze techniek is vergelijkbaar met radar, waarbij radiogolven worden gebruikt in plaats van in dit geval lasergolven. Met lasertechnologie is vanuit helikopters en vliegtuigen 3D-hoogteinformatie verzameld. Op deze wijze is van elke vierkante meter in Nederland tot op 5 centimeter nauwkeurig de hoogte op maaiveldniveau bekend.
Het bijzondere van deze techniek is dat zij het mogelijk maakt om aanwezige vegetatie en begroeiing uit de metingen te verwijderen. In feite dat het bos ‘gekapt’ is. Door de werkelijke maaiveldhoogte te kunnen meten, worden de contouren van grafheuvels, raatakkers en karrensporen op het beeld zichtbaar.
De AHN.nl heeft een viewer. Met de viewer is het mogelijk verschillende lagen te selecteren. Vooral de Hilshade laag in het menu, is er door de schaduwwerking nog meer aan hoogteverschillen waar te nemen dan bij de gekleurde instelling.
De AHN-Viewer is online voor iedereen beschikbaar. (Zie Scharff,R.)
Dan weer terug naar de eerder gestelde vraag of nieuwe ontdekkingen zoals op de Veluwe en Utrechtse Heuvelrug ook in Drenthe gedaan kunnen worden.
Deze vraag kan niet direct positief worden beantwoord. Op de AHN beelden van Drenthe zijn tal van grafheuvels, raatakkers en karrensporen waar te nemen. Of deze ooit zijn gedocumenteerd zal per gemeente bekeken moeten worden of deze archeologische relicten op de gemeentelijke archeologische kaarten staan aangegeven. Worden er bijvoorbeeld nieuwe nog onbekende grafheuvels ontdekt, dan dient eerst door archeologisch onderzoek bewezen te worden dat het inderdaad een grafheuvel is of dat hier sprake is van bijvoorbeeld een stuifduin. Dat onderzoeksproces komt nu op de Veluwe op gang. Daaruit zal blijken of de gevonden grafheuvels ook werkelijk grafheuvels zijn.
Voor het opsporen van archeologisch gerelateerde configuraties in het landschap heeft Drenthe een groot en niet omkeerbaar handicap. Een aanzienlijk deel van de oorspronkelijke woeste gronden van Drenthe is in de jaren ’20 en ’30 ontgonnen. Nagenoeg alle heidegebieden zijn tot cultuurland ontgonnen.
Met diepploegen voor het bouwrijp maken werd de ongestoorde grond tot wel 1 meter diep geploegd. Bij dit ploegen kwamen honderdduizenden zwerfstenen naar boven maar hiermee verdwenen ook de archeologisch relicten uit het landschap.
Tijdens de ontginning stuitte men regelmatig op resten van archeologische waarde. Vanuit de Rijksuniversiteit Groningen was Prof. Dr. A.E. Van Giffen, samen met zijn studenten en veldwerkers, actief om de aangetroffen archeologische vondsten te “redden” en te documenteren. In de Drentse Volksalmanakken uit die jaren rapporteert van Giffen jaarlijks.
Doordat Drenthe voor een deel letterlijk op zijn kop is gezet is de kans om nieuwe grafheuvels door middel van de AHN verschrompeld tot bijna niets.
Een deel van de woeste gronden is gespaard gebleven voor onder meer geriefhout om de boeren te voorzien van hout voor het dagelijkse gebruik of was het stuk grond moeilijk bewerkbaar of dat het op dat moment gewoon overbleef. Het is niet uitgesloten dat juist in deze “overgebleven” percelen iets van archeologische aard kan worden aangetroffen.
Al met al bezit Drenthe een groot aantal gebieden die gespaard zijn gebleven mede door de inzet van de provincie en de archeologische wetenschappers van dat moment. We kunnen nu genieten van deze, ieder voor zich, prachtige gebieden.
Hieronder volgt een greep van archeologische hotspot-gebieden in Drenthe met verschillende gradaties van de AHN.

Sinds 2000 is De Strubben-Kniphorstbosch het enige archeologisch reservaat van Nederland.
Het gebied ligt tussen Anloo en Schipborg. In het gebied liggen grote open stukken waren vroeger uitgestrekt zandverstuivingen waren en paraboolduinen ontstonden. Op de afbeelding is een van de twee paraboolduinen van Drenthe te zien. Op deze paraboolduin ligt een “kralensnoer” van grafheuvels. Deze grafheuvels zijn een onderdeel van een veel groter prehistorisch dodenlandschap.
Naast de grafheuvels liggen in De Strubben-Kniphorstbosch twee hunebedden D7 en D8 en een Galgenberg, van oorsprong een grafheuvel. Door het landschap lopen tal van karrensporen uit middeleeuwen en misschien wel daterend uit de prehistorie.

In dit gebied liggen minstens 26 grafheuvels en raatakkers. Uit verkenningen (1994) en archeologisch onderzoek (1950) is gebleken dat deze grafheuvels hoofdzakelijk uit de IJzertijd tussen 800 v. Chr. en het begin van de jaartelling stammen. De meeste heuvels zijn ‘brandheuvels’. De kern bestaat uit de houtskool van een crematie met soms wat resten van aardewerk.


Even ten zuiden van Hunebed D6 van Tynaarloo ligt aan het Zeegserloopje het landgoed Adderhorst.
Een bijzonder landschap waarin 10 mooi gevormde, gerestaureerde, grafheuvels liggen. De grafheuvels zijn opgeworpen in de vroege Bronstijd 1800 – 1500 v. Chr.

Nabij de plaats Zuidvelde bij Norg ligt een grafveld met 40 grafheuvels uit de IJzertijd.
Het is een uniek aaneengesloten ‘funerair landschap’. Het grafveld is een Rijksmonument. De grafheuvels zijn gerestaureerd.

Het Ballooërveld ligt tussen de beekdalen van het Loonerdiep en het Gastersche Diep. Het is het grootste heideveld van Noord-Drenthe. Naast de sporen uit de Weichsel-ijstijd en enkele pingoruïnes liggen in het gebied veel herinneringen van bewoning en gebruik uit de prehistorie en middeleeuwen.
Hier waren nederzettingen met akkers en werden de doden in grafheuvels ter aarde besteld. Over het Ballooërveld verspreid liggen er tientallen. Uit archeologisch blijkt dat er in de prehistorie maar liefst zo’n 3000 jaar lang onafgebroken mensen hier zijn begraven. De uitgestrekte raatakkers zijn aangelegd en gebruikt in de IJzertijd, zo’n 600 v.Chr.
Opmerkelijk zijn de bundels van oude sporen van de karren die in vroegere eeuwen, misschien wel vanaf de prehistorie, van noord naar zuid, visa versa, over het veld trokken.
Het Balloërveld wordt doorsneden door een aaneensluitende linie van loopgraven, tankgrachten, onderdeel van de zo genaamde “Frieslandriegel”. De linie werd aangelegd na de snelle opmars van de geallieerden na de landing in Normandië op 6 juni 1944. De “Frieslandriegel” was bedoeld om een eventuele aanval vanuit het westen af te slaan.

Even ten noorden van Zeijen en Hunebed D5 ligt het Noordsche Veld. Het is een archeologisch bijzonder interessant gebied. Er bevindt zich een groot complex raatakkers en een groot aantal grafheuvels.
Voor de Tweede Wereldoorlog waren er nog meer grafheuvels, zeker 150. Door de aanleg van een schijnvliegveld in WOII is veel van archeologische waarde vernield. Van Giffen heeft ten tijde van de aanleg van het vliegveld met gevangenen uit Veenhuizen zo’n 100 tal grafheuvels onderzocht.

Kampsheide ligt tussen de es van Balloo en het beekdal van de Drentsche Aa. Kamps Heide, samen met het Tumulibos, geeft in het klein het prehistorische geschiedenisboek weer. Het gebied is rijk aan archeologische bewoningssporen, zoals grafheuvels, restanten van prehistorische akkers en een urnenveld.
Opvallend is dat een deel van de grafheuvels gedrapeerd ligt aan de oever van de pingo. De grafheuvels dateren vanaf het Neolithicum tot aan de IJzertijd, 2700 – 500 v.Chr. Vlakbij ligt hunebed D16.

Aan de weg, de Asserstraat tussen Assen en Rolde, ligt het Tumulibos. Er zijn in dit gebied ruim 35 prehistorische grafheuvels bewaard gebleven. Ooit zijn er meer dan 150 geweest. Het merendeel van de heuvels zijn in de jaren 1838, 1848 en 1849 “opgegraven” door een groep Assen notabelen. De vondsten uit de heuvels werden in de herensociëteit bewonderd. Later zijn de vondsten in 1854 overgebracht naar het in dat jaar gestichte Provinciaal Museum van Drenthe, nu Drents museum, om daar tentoongesteld te worden.
Links op de AHN opname ligt geheel solitair “De Offerberg” een grafheuvel die bewaard is gebleven na de graafactiviteiten van de “Asser notabelen”.

Even ten noorden van Assen ligt het plaatsje Amelte. Midden op een grasakker aldaar liggen drie grafheuvels. Waarschijnlijk dateren deze uit de Bronstijd. Bekend is dat in de omgeving een urnenveld heeft gelegen. Ook ligt bij Amelte een raatakker. Nabij de grafheuvels is een Archeologisch beleefpunt, genaamd “De oudste Assenaren”.

Meer dan 60 grafheuvels, een hunebed, raatakkers en karrensporen. Een mooier beeld van een archeologisch landschap, zoals het Sleenerzand, is in ons land haast niet te vinden.
De kenmerkende galgenberg op de AHN opname is een oorspronkelijk grafheuvel. Tijdens de ontginning en aanleg van de staatsbossen in de winter van 1933/34, heeft Prof. Van Giffen de heuvel opgegraven alsmede het nabij gelegen urnenveld.
Het blijkt dat in de grafheuvel zo’n 3500 jaar geleden een man is begraven die na de opgraving de naam kreeg van “de hoofdman van Sleen”. Zijn gouden oorsieraden, bronzen bijl, bronzen armband, 14 pijlpunten van bronsblik en een pincet, kreeg hij mee in het graf.
Rond zijn grafheuvel werd een palenkrans opgericht ten teken dat de dode met rust gelaten moest worden.
In het gebied ligt Hunebed D49, genaamd de Papeloze Kerk. In de zestiende eeuw werden bij het hunebed in de open lucht illegaal protestantse diensten zonder ‘paap’ gehouden, ofwel zonder een katholieke priester.
Prof. Van Giffen heeft in de jaren ’50 een groot deel van het hunebed gereconstrueerd. De Papeloze Kerk kreeg weer voor ruim de helft een dekheuvel van zand en heideplaggen en een krans van staande stenen.

De Havelterberg wordt wel het Pompeï van Drenthe genoemd. Het gebied ontstaan in de IJstijd in een Aardkundig monument. Daarnaast zit de bodem vol met archeologische vondsten. Zo zijn er 2 hunebedden D53 en D54 en tientallen grafheuvels, raatakkers maar ook vondsten uit recentere geschiedenis.
In 1942 werd door de Duitse bezetter gestart met de aanleg van een vliegveld. Het moest een Fliegerhorst worden, waar elk type vliegtuig zou kunnen landen. Voor de aanleg werden landings- en rolbanen aangelegd en verdedigingslinies aangelegd.
Bij de aanleg van het vliegveld werden zelfs de hunebedden D53 en D54 op de Havelterberg uit elkaar gehaald, genummerd en begraven. De nummers zijn op de onderzijde van de dekstenen nog zichtbaar. Bijzonder waren de openluchthangars, met een hoge wal omgeven open ruimtes waarin vliegtuigen konden worden gestald en die konden worden afgedekt met camouflagemateriaal. Deze zijn goed op de AHN opname te zien.

Tussen het Herinneringcentrum Kamp Westerbork bij Hooghalen en camping Diana Heide bij Amen ligt een immens groot complex met IJzertijdakkers, Pingo’s, grafheuvels, twee verdwenen hunebedden en karrensporen. Juist deze karrensporen zijn interessant en geven een schilderachtig beeld. De karrensporen vanuit het zuiden naar het noorden wringen zich net voor Camping Diana Heide tussen en langs de pingo’s door.


Het Valtherbos is een bos ten noorden van Emmen en is aangeplant in de jaren ‘20 van de 20e eeuw.
In het Valtherbos liggen vier hunebedden, grafheuvels en raatakkers. Ook ligt er een onderduikershol waar in de Tweede Wereldoorlog 16 Joodse onderduikers hebben gewoond. Richting Valthe en Weerding ligt op de Hondsrug een fraai complex van IJzertijdakkers.

Aan de Steenhopenweg bij Drouwen liggen twee hunebedden gebroederlijk bij elkaar met even ten noorden zijn diep uitgereden karrensporen te zien.
De vrij grote hunebedden D19 en D20 waren in 1912 het toneel van de eerste echte wetenschappelijke opgraving in zulke monumenten. De archeoloog J.H. Holwerda vond in D19 – het hunebed zonder krans van stenen eromheen – de resten van honderden potten. Een bijzondere vondst, die ook internationaal de aandacht trok. De potten staan nu in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.
Op de website www.hunebeddeninfo.nl is van deze hunebedden een uitgebreide documentatie te lezen.

De laatste locatie op de tocht langs archeologische hotspots in het Hunebedcentrum. Een fraaie Hilshade-opname laat het centrum zien met Keientuin en Oertijdpark. Mooi zijn de raatakkertjes in het Oertijdpark weergegeven.
Literatuur:
Archeologische prospectie vanuit de lucht – Remote sensing in de Nederlandse archeologie (landbodems), Programma: Kennis voor Archeologie (2019-2021) RCE, Amersfoort, oktober 2021. Redactie: E. Rensink, L. Theunissen en H. Feiken.
Gerding, Michiel; Encyclopedie van Drenthe, Assen, 2003
Klok, R.H.J.; Archeologisch reisboek voor Nederland, Bussum, 1977
Marring, R.; Schatgravers te Balloo, Asser Heren de verdwijning van een grafheuvelcomplex, NDVA, 1998, 49-62.
Scharff, Riemke; Hoe je zelf archeologische locaties kunt opsporen achter de computer, https://www.hunebednieuwscafe.nl/2021/05/hoe-je-zelf-archeologische-locaties-kunt-opsporen-achter-de-computer
Veen, S. van der, MA & dr. T.J ten Anscher; Een actualisatie van de Drentse Celtic fields en een inventarisatie van Drentse karrensporen, RAAP-RAPPORT 3554, Weesp, 2018
Verhoeven, G.; 2013: Drones: een nieuwe kijk op archeologische luchtfotografe, Archeobrief 17-3, 16-21
Vries-Metz, W.H. de; Archeologische monumenten in Noord-Holland: het observeren, controleren en beschermen van archeologische monumenten vanuit de lucht, Amsterdam, 1994.
Website www.ahn.nl of https://ahn.arcgisonline.nl/ahnviewer/
Website www.hunebeddeninfo.nl/
Door: Fred van den Beemt