
Er zijn talloze verhalen over offerstenen en megalieten, zoals hunebedden, waarin boter en vet een belangrijke rol lijken te spelen. In dit artikel wil ik enkele van deze verhalen benoemen. Wereldwijd komen offerstenen voor. Vaak zijn er oude verhalen aan verbonden en zijn er voet- of vingerafdrukken of klauwen van een duivel in te zien. Soms kwam dit, omdat de steen zo zacht als boter zou zijn.
Ook werd er vet of boter in de napjes (kuiltjes in de stenen) gesmeerd, wat soms als zalf diende (en ook geneeskrachtig zou zijn) en in andere gevallen als offer voor de bovennatuurlijke wezens. In andere gevallen werden er muntjes in de napjes gelegd, dit gebruik komt nog altijd voor.
In Nederland worden de stenen met kommetjes ‘napjesstenen’ genoemd. In Zweden en Denemarken spreekt men van skålgropar (napjesstenen). Deze stenen stonden vroeger bekend als älvkvarnar (elfenmolens), omdat men geloofde dat elfen ze hadden gebruikt. Je zou de elfen kunnen sussen door ze een traktatie (bij voorkeur boter) aan te bieden die in een elfenmolen wordt geplaatst. Uit de omgeving van Mälaris bekend dat mensen vroeger offers brachten in älvkvarnar om ziekten te genezen waarvan werd aangenomen dat ze werden veroorzaakt door feeën. Van onder meer haar, nagels en kledingstukken van de zieke werden kleine poppetjes gemaakt. Deze poppen werden drie opeenvolgende donderdagavonden geofferd op een älvkvarnar. In verband hiermee werden de älvkvarnar ook ingevet met reuzel, talg of boter. Tot in de jaren 1940 kenden oude mensen in Veckholm het met de kommetjes verbonden bijgeloof. Wijze mannen en vrouwen trokken naar verluidt op bepaalde tijden in het geheim naar de stenen om ze met vet te vullen.
Soortgelijke overtuigingen bestonden ook in de Slavische folklore. Water opgevangen in napjes genas verschillende kwalen, vooral oogziekten. Stenen met bekermarkeringen werden later algemeen geassocieerd met de cultus van Moeder Maria, toen de heidense tradities werden vervangen (of beter gezegd overschreven) door het nieuwe geloof. De stenen dienden als offeraltaren voor de oude goden en bovennatuurlijke wezens, en tegelijkertijd voor christelijke heiligen.
In Denemarken worden de stenen Æbleskivestenen (elfenmolens) genoemd. Ook in Duitsland zijn verhalen bekend over het plaatsen van boter in de schaaltjes. Hieruit zou een zalf verkregen worden of het zou gaan om een offer aan bovennatuurlijke wezens. Daar worden de napjesstenen in de volksmond Blut-, Druiden-, Feen-, Opfer-, Teufels- of Hexensteine genoemd.
In de omgeving van Varnhorn ligt in het bos een hunebed met de naam Schmeersteine. De naam is gebaseerd op het volksgeloof dat hier boter en vet geofferd werd in het verleden. Schmeer is Nederduits voor vet en boter.
De Nygaard-steen is een prehistorische cultussteen die beschermd is. Het heeft deel uitgemaakt van een hunebedkamer, maar helaas is er niet veel meer over van dit bouwwerk. De steen is versierd met ca. 60 napjes die dateren uit 3950-501 v.Chr. Er wordt aangenomen dat deze napjes zijn gebruikt voor het offeren van honing, boter of misschien bloed tijdens aanbidding of vruchtbaarheidsrituelen.
Midden op het grafheuvelveld op de Gattberg ligt een roodgrijze, dakvormige granieten kei van 1,65 meter lang, 1,20 meter breed en 0,75 meter hoog. Hij wordt de Butterstein (botersteen) genoemd. Op de helling aan de zuidzijde is er een komvormige inkeping met een diepte van 1,5 centimeter en een diameter van 5 centimeter te zien, in het noordwesten heeft de steen een zoolachtig snijwerk van ongeveer 7-10 centimeter breed en 23 centimeter lang. Ook aan deze Butterstein is een verhaal over de duivel verbonden. Hij veranderde een vrouw en haar boter in steen, het verhaal wordt verteld in De duivel en hunebedden bij Vehrte.
In Groot Brittannië en Ierland worden megalieten vaak in verband gebracht met feeën of fairy’s. De feeën, die in de nabijgelegen bossen bij Pentre Ifan woonden (wat Welsh is voor ‘John’ of ‘Ivan’s dorp’), zouden speels en vriendelijk zijn geweest. Ze zouden naar de site komen als je geschenken van brood en boter zou achterlaten, of honing. De legende gaat dat, hoewel de feeën vriendelijk waren, je er goed aan zou doen niet in hun aanwezigheid op hun site te blijven. Terwijl ze speelden, zou hun lied te horen zijn en in de nacht van een volle maan, als je hun lied hoorde, zou je gaan dansen en niet meer kunnen stoppen. En als je eenmaal was begonnen met dansen, zouden de feeën je meenemen naar hun wereld. In de schemering worden ze vaak gezien, en op maanlichtavonden in de zomer.
Hob Thirst’s Cave is een grot bij Kings Sterndale in Derbyshire. Een Hob is een soort goblin (kabouter of elf) die gebroken spullen repareerde en klusjes op boerderijen uitvoerde. In de omgeving is de spreuk “Churn, butter, churn! Peter stands at our gate, Waiting for a butter-cake! Churn, butter, churn!” bekend.
De Butter Stone bij Cotherstone is een natuursteen en deze is mogelijk in de middeleeuwen (1066 tot 1540) gebruikt in tijden van ziekte of pest. In tijden van pest werd geld in een holte gevuld met azijn geplaatst. Er werd geruild met voedsel. Degenen die het voedsel brachten, kwamen niet in contact met de besmette dorpelingen.
Lokale folklore hecht vaak religieuze of magische betekenis aan bullaun-stenen, zoals het geloof dat het regenwater dat zich in de holte van een steen verzamelt helende eigenschappen heeft. Bullaun stenen komen in Ierland voor. Er zijn ook twee bullauns in Schotland aangetroffen. Ze werden later bekend als Butterlumps (boterklopjes). Meer informatie over deze stenen is te vinden in Heilige stenen en miraculeuze bronnen.
Sommige van de grotere bullauns op de steen bij het kerkhof van Feaghna dragen ovale stenen die bekend staan als vloekstenen of genezende stenen. Er is opgemerkt dat de grensmuur van het kerkhof en de bullaun-steen direct in lijn zijn met de rijzende zon tijdens de winterzonnewende. De heer en mevrouw SC Hall geven in hun boek Hall’s Ireland (1841) een van de vroegste verslagen, verwijzend naar deze steen als de “Petrified Dairy” (versteende zuivel). Tegenwoordig is deze steen bekend als “The Rolls of Butter”.
In het midden van het rotsblok is een ronde steen geplaatst met een zeer fallisch ogende steen die rechtop in het gat staat. Dit zou het deksel en de karnton voorstellen. Volgens de overlevering gebruikte een lokale vrouw die melk van de koe van een buurman had gestolen de steen om boter te maken, toen Sint-Fiachna haar tegenkwam. De heilige werd woedend en versteende haar boterbroodjes, karntop/karndeksel en dasher, die vandaag allemaal op de site kunnen worden bekeken. De staf die in de karn wordt gebruikt, staat bekend als de dash, dasher, dasher-staf, churn-staff, churn-stick, plunger, plumper of kirn-staf.
Vervolgens achtervolgde hij de vrouw tot een nabijgelegen rivier waar ze een soortgelijk lot onderging. Ze staat nog steeds, als een grote rechtopstaande steen, in het land van Gearhangoul. De steen staat naast een struik die ontsproot uit een buairicín (houten gesp) aan het einde van een kort touw, dat ze droeg om de koeien vast te binden. Ze is versteend als straf door de heilige, bedoeld als waarschuwing tot zondaars. Er zijn veel meer verhalen over verstening verbonden aan offerstenen en megalieten.

In Frankrijk is de menhir van Bronzo, Men en Bronzo of ooi wel Men-Bronso gelegen nabij het centrum van Locmariaquer. Deze menhir wordt ook wel motte de beurre (klontje boter) genoemd. De in tweeën gebroken menhir ligt ongeveer 200 meter ten zuidwesten van de dolmen en menhir Er Grah en ten noordwesten van de dolmen Mané Rutual. De steen draagt gravures die op een vogel lijken.
De Menhir de Kermaillard wordt ook wel La Motte De Beurre genoemd. De menhir ligt nabij Vannes in Morbihan. Er zijn gravures op de steen te zien, veel kleine napjes, en aan de onderkant van de platte kant een heel duidelijk vierkant met een halve maan die uit een hoek steekt. Ook in het geval van de Pierres du Pain et du Beurre (stenen van brood en boter) in Vendée gaat het om een menhir met napjes.
Ook in Féchain lag ooit een pierre au beurre (botersteen). De menhir was 2,5 meter hoog en werd afgebeeld op een schilderij van Charles Bigarne (1868) met daarop la chapelle Sainte-Anne. De legende zegt dat je door je oor te leggen op de steen duidelijk het geluid kon horen van de oude vrouw die haar boter klopte. De menhir werd ook wel de donderende steen genoemd en sinds zijn verdwijning is het de kapel van Saint-Anne die, volgens het populaire geloof, de kracht heeft geërfd om de storm van Féchain af te weren. Deze kapel werd in vroeger tijden la chapelle de Notre-Dame des Fontaines genoemd, wat er op kan wijzen dat er een bron bij de kapel aanwezig was. Zowel de kapel als de menhir werden in de Tweede Wereldoorlog vernietigd, net zoals nog twee andere menhirs in de nabije omgeving.
In Wie bouwden de megalieten op het Iberisch schiereiland? werd al over de folklore in Portugal, Spanje, Frankrijk, de Britse eilanden, Baskenland en sommige delen van Duitsland en Italië vertelt, waar volgens de verhalen de dolmen opgericht waren door vrouwen die enorme rotsblokken boven hun hoofd droegen (of in hun schorten of op de toppen van hun pink) terwijl ze ook spinnen, weven, een kind borstvoeding geven of boter karnen. Dit wordt ook vertelt op Malta, zo gaf ik al aan in de plaats van de reuzen; megalithische tempels op Malta.
De Butterstein Beetzendorf (in Saksen-Anhalt) is een napjessteen, mogelijk is het een overblijfsel van een hunebed. Deze steen staat niet meer op de originele plek, maar is nu in het Schlosspark te vinden. Adalbert Kuhn deed in 1843 verslag van de plaatselijke mondelinge overlevering. Twee boeren hadden eens ruzie over een stuk land bij Grieben, elk bewerend dat het van hem was. Een van de twee sprong uiteindelijk op een grote steen en riep: “Deze steen zal onmiddellijk in boter veranderen als het veld niet van mij is”, en zie: onmiddellijk werd de steen zo zacht dat hij zijn voet er diep in liet zakken, en zijn meineed werd duidelijk onthuld. Er zijn nog twee legendes over de steen.
Op het voorplein ten noorden van de kerk van Hohenlangenbeck bevindt zich een naïef geschilderd paneel met de legende van de botersteen of de onwaardige bruid. Deze botersteen lag in de buurt van de verdwenen stad Feldmark. Het paneel beschrijft in woord en beeld dat in het verleden sommige stenen boterzacht waren en dat paarden er voor huiverden. Vrouwen die wilden trouwen, maar werden gezien als onwaardig (omdat ze eerder met deze of gene persoon hadden geslapen) konden dergelijke stenen niet vermijden en misten daarom regelmatig het huwelijksfeest. Waar zouden al die geluksstenen zijn gebleven? Dit doet denken aan andere verhalen die worden verteld over huwelijken en stenen, zoals te vinden in trouwen bij een megaliet. De plaats Feldmark is verdwenen, net als de Butterstein. Maar een vrouw vertelde “er is een botersteen bij de kasteelruïne Beetzendorf, misschien is dat dezelfde?”.
Großsteingrab Tannenhausen wordt ook wel Botter, Brood un Kääs of Butter, Brot und Käse genoemd. Over Botter, Brood un Kääs wordt verteld: een reus was begraven in de buurt van Tannenhausen, en hij kreeg een stuk boter, een brood en kaas om mee te nemen naar het dodenrijk als proviand voor de reis. In de loop van de millennia zijn de drie geschenken echter in steen veranderd en liggen ze daar nog steeds.
In Heksenstenen werd a verteld over de heksenberg bij Effelder, op de weg van Schalkau naar Sonneberg en Neuhaus. Iedereen die eroverheen wandelt, verdwaalt als hij niet eerst zijn kousen verwisselt. Van Sonneberg naar Neuhaus kom je via het dorp Malmerz, er is een steen buiten het dorp, de Hexenstein, en is in de verre omtrek bekend. Een vrouw zou, nadat ze ervan werd beschuldigd een heks te zijn, het van Ober-Lind hebben meegedragen om haar onschuld te bewijzen en daarmee haar leven te redden. Ze wilde het verder dragen, maar bezweek door de last (misschien de last van een schuldig geweten) en stierf op de plaats waar de steen staat. Een beetje stof afgeschraapt en op beboterd brood gestrooid, of zelfs zonder boter in plaats van zout, zou uitstekend werken tegen heksenbezweringen en aandoeningen. Van ver, zelfs uit Beieren, komen nog steeds mensen poeder van de Hexenstein schrapen. Meer voorbeelden over het gebruik van steenstof zijn te vinden in Verhalen over offerstenen – 2.
De kerk dicht bij Simrishamn in Skåne is een populaire bedevaartskerk onder verschillende christelijke religieuze entiteiten. De reden hiervoor is de oude cultus van Olof en het feit dat de offerplaats van de bron van Sankt Olof zich hier bevindt. Een paar honderd meter ten zuiden van de Sankt Olof-kerk ligt de Sankt Olof-bron, waar mensen in het verleden geld kwamen aanbieden, voornamelijk om hulp te krijgen van de heilige. De echt armen en straatarmen offerden in plaats van geld stukken vlees en dergelijke, zodat de bron vaak bedekt was met een laagje vet (zie voor meer informatie het artikel Donderbijlen).
Ook in India komen boterstenen voor, zo is de Vaan Irai Kal ook bekend als Krishna’s boterbal. Het is en gigantische balancerende rots in de historische badplaats Mamallapuram in de Indiase staat Tamil Nadu. Volgens hindoeïstische geschriften stal heer Krishna vaak boter van de boterhandi (een kookkom gemaakt van koper of klei) van zijn moeder. Een deel van het rotsblok bovenop de achterkant is afgebroken, waardoor het vanaf de achterkant lijkt op een halfbolvormige rots, terwijl het vanaf de andere drie zijden rond lijkt. Voorbeelden van andere balancerende stenen, ook wel schommelstenen genoemd, zijn te vinden in Bewegende stenen en spinsters.
Marinda Ruiter

Bronnen
Lothar Mittag: Sagenhafte Steine. Großsteingräber, besondere Steine und Steinkreuze in der altmärkischen Sagenwelt. 2006, ISBN 3-00-020624-8
http://www.steinzeitreise.de/schmeersteine.php
https://www.visitdenmark.nl/denemarken/reis-plannen/nygaard-stone-norreskoven-als-gdk1112550
Wikipedia