In Duitsland zijn veel megalithische bouwwerken en andere bijzondere stenen verbonden aan de duiivel. Zo ook de Teufelsstein (duivelssteen) bij Springe (Spring betekent bron). De Teufelsstein ligt op een paar meter afstand van de bron van een ommuurde beek.
Er is een sage verbonden aan deze steen: de landheer van Springe had de burgers verboden om hout te verzamelen uit het bos.
De mensen sloten een verbond met de duivel. De duivel beloofde genoeg hout voor de mensen te halen als ze iedere vijf jaar een man zouden offeren.
Iedere vijf jaar werd een dronkelap of dief aan de duivel gegeven. De duivel nam dit offer mee naar de hel via een hol op de Nesselberg.
Op een zekere dag kon de burgemeester de duivel geen dief of dronkelap schenken. De duivel eiste daarom dat de burgemeester zelf met hem mee ging naar de hel. Als de burgemeester weigerde, zou de duivel Springe in brand steken.
Bij de Deisterpforte bij Hallerbrunnen greep de burgemeester de duivel en gooide hem hard op een steen. Dit ging met zoveel kracht, dat de afdrukken van de paardenvoet en mensenvoet in de steen werden gedrukt.
De duivel ging er vandoor en is nooit terug gezien in Springe. De paardenvoet en mensenvoet zijn nog altijd in de steen te zien en de steen wordt “Teufelsstein” genoemd. Er is ook een inscriptie in de steen aangebracht: Springe 14 juni 1770 F Busmann. Dit was een ambtenaar met een beroep vergelijkbaar met de latere landraad. Zijn familiewapen en een boom zijn ook op de steen te zien. De steen werd onderdeel van een in de 18e eeuw artistiek ontworpen landschaps- en excursiepark.
Rond het jaar 1000 verschijnt Hallerbrunnen (Helereisprig) in een grensbeschrijvig van het bisdom Hildesheim. De Haller vormt de grens tussen het bisdom Hildesheim en en Minden. De bron was de naamgever van de plaats. Tot in de 18e eeuw werd de stad Springe namelijk Hallerspringe genoemd.
Het wapen van de stad vertegenwoordigt volgens een recente interpretatie de drie bronnen van de rivier de Haller, die dicht bij de stad begint aan de voet van de Kleine Deister. De drie hoeken van het schild bevatten elk een roos met vijf bloemblaadjes, het schild- en zegelsymbool van de Gouw van Hallermund, die bestond vanaf de 12e eeuw.
De Haller loopt via Springe naar Alvesrode en Hallerburg en na 20 kilometer mondt het uit in de Leine. De oprichting en groei van het gebied hangt samen met de ligging aan de Deisterpoort, een grens tussen prairie en bergen, wat handig is voor transport midden op de route tussen Hannover en Hamelen.
Voorbeelden van andere duivelsstenen (of stenen met een andere benaming die in volksverhalen zijn verbonden met de duivel) zijn te vinden in o.a. De duivel en de hunebedden bij Vehrte, Duivelsstenen, Boter, vet en stenen, Duivel en engel, megalieten in Nederland, De Wodansteen, Gekerstende stenen, Wéris: dolmen, menhirs, de Pierre Haina en equinoxen, Heksenstenen, Verhalen over offerstenen en Verhalen over offerstenen – 2.
Ook komt het vaker voor dat bijzondere stenen bij bronnen zijn te vinden, zoals beschreven in Heilige stenen en miraculeuze bronnen, en ook hoefafdrukken komen vaker voor, zoals in Pas Bayard; hoefafdrukken in stenen in België en Hoefijzervormen en megalieten.
Marinda Ruiter