In het voorjaar van 2021 heb ik mijn inventarisatie van alle Duitse hunebedden na 10 jaar (veld)onderzoek kunnen afronden. Dit was voor het Hunebedcentrum aanleiding om een persbericht naar schrijvende media en radiostations te sturen. De journalisten die mij naar aanleiding hiervan interviewden, waren met name geïnteresseerd in de vraag: “Wat ga je nu doen ?” Daar had ik nog niet over nagedacht, maar ik riep spontaan: “Polen” !
Dit bleek om meerdere redenen een prima voortzetting. Immers: de hunebedden in het Noorden van Polen behoren tot de meest zuidoostelijke uitloper van de “Westgroep”, dus aansluitend op Mecklenburg-Vorpommern; het gebied dat ik als laatste had geïnentariseerd. Bovendien behoorde dit gedeelte van Polen tot Duitsland (Hinter-Pommern) in de tijd dat Ernst Sprockhoff zijn inventarisatie deed van de toen bekende hunebedden. In 1930 kwam deze pionierend archeoloog tot 985 hunebedden, waarvan minstens 150 toen al waren gesloopt. 29 hunebedden uit zijn inventarisatie liggen thans in Polen. Overigens kwam ik in mijn inventarisatie tot 1327 (restanten van) nog bestaande hunebedden, 495 locaties waarvan bekend is dat daar ooit een hunebed heeft gelegen en 1862 hunebedden waarvan niet meer bekend is waar ze ooit hebben gelegen. Het bovengenoemde aantal van 1327 en het gros van het aantal van 495 heb ik allemaal bezocht, geïnventariseerd, gedocumenteerd en gefotografeerd.
In de winter van 2022 heb ik met behulp van de Sprockhoff-atlas en schriftelijke informatie, verkregen van zowel Jan Albert Bakker als Professor Piotr Papiernek, verbonden aan de universiteit van Lodz, een inventarisatie gemaakt van de nog bestaande- en verdwenen Poolse hunebedden. Ik kwam tot 55 (restanten van) nog bestaande hunebedden, 42 locaties waarvan bekend is dat daar ooit een hunebed heeft gelegen en 191 hunebedden waarvan niet meer bekend is waar ze ooit hebben gelegen. Ik nam mij voor om de 97 locaties, een vergelijkbaar aantal als de Nederlandse nog bestaande- en verdwenen hunebedden allemaal te bezoeken.
De Poolse hunebedden zijn geografisch gezien als volgt verspreidt:

In april 2022 reed ik voor het eerst naar Polen. Ik was daar nog nooit geweest. Best spannend, zeker ook vanwege de situatie in het nabijgelegen Oekraïne. De globaal 20 hunebedden van de Karsko-groep wist ik in twee dagen allemaal te vinden. Het betrof vrijwel allemaal kamerloze trapezevormige langgraven. Nu had ik enige ervaring dat hunebedden niet langs keurig verharde wegen en paden liggen, maar de toestand van de “wegen” in Polen is ontzettend slecht. Niet of nauwelijks verhard en de wel verharde wegen zaten vol kuilen.

In november 2022 reed ik voor de tweede maal naar Polen; dit maal was de Koejavië groep het doel. Deze bijzondere hunebedden vallen niet onder de Noordgroep, maar onder de Oostgroep. De globaal 20 hunebedden van de Koejavië-groep wist ik eveneens in twee dagen te vinden. Gelukkig lagen de meesten geclusterd bij elkaar. En de wegen waren hier een stuk beter begaanbaar !


Zo bleef de Lupawa-groep over; hier zouden ongeveer 55 (restanten) van hunebedden moeten liggen. Op een enkele dolmen na ook allemaal kamerloze trapezevormige langgraven. Ik had er een kleine week voor uitgetrokken om deze te gaan zoeken. 26 maart j.l. vertrok ik. Een kleine 30 km voor het geboekte hotel vond ik 5 hunebedden. De volgende ochtend bleek het te sneeuwen. Dat was een streep door de rekening. Er lag minstens 10 cm sneeuw en de Poolse sneeuwschuivers en strooiwagens waren nergens te bekennen. Bovendien had ik gelezen dat de kransstenen van de langgraven terplaatse bestonden uit stenen niet groter dan een voetbal. Onder de sneeuw dus niet te vinden. Gelukkig bleek de sneeuw de volgende dag grotendeels te zijn gesmolten en kon ik eindelijk op pad. De eerste 25 hunebedden kon ik vervolgens niet vinden. Het bleek dat de coördinaten die Sprockhoff had opgegeven niet klopten. Zo zocht ik dus in een verkeerd gedeelte van de dichte bossen. Stom toevallig vond ik één hunebed en het bleek dat de Y-coördinaat 700 meter afweek van de opgave van Sprockhoff. Terug in het hotel heb ik alle coördinaten omgerekend. De volgende dag vond ik deze hunebedden en ondertussen was de sneeuw volledig gesmolten. Er moesten rondom Lupawa nog 25 hunebedden liggen volgens een plattegrond. Het bleek dat deze eeuwen geleden al waren gesloopt. De locaties waren wel bekend en hier heb ik foto’s van gemaakt. Terug naar mijn hotel kwam ik met mijn auto vast te zitten in een diep spoor van een zandpad. Een onheilspellend geluid onder de motorkap voorspelde weinig goeds. Dat bleek ook. De auto trok naar links en moest bij thuiskomst worden uitgelijnd en een of andere ophangstang bleek verbogen en moest worden vervangen.
Nadat ik alle ruim 500 foto’s heb gerangschikt zal ik ze zo snel mogelijk toevoegen op de site van het hunebednieuwscafé.
Volgens nog onbevestigde bronnen liggen er in zuidoost Polen nog 19 restanten van hunebedden. Deze vallen onder de Zuid Oost-groep. Het is mij nog niet bekend of de restanten nog aanwezig zijn of dat ze volledig zijn gesloopt. Nader onderzoek zal dat moeten uitwijzen. Wellicht dat professor Papiernik mij hierbij kan helpen. Los daarvan is het momenteel geen overweging om zo dicht bij de grens met Oekraïne voor je plezier rond te struinen.
Foto’s hieronder: Lupawa 14 en Lupawa 1, 2 en 3.
Het totale overzicht van de Poolse hunebedden zijn te vinden via deze link.





