In Urroz-Villa in Spanje ligt de Roldán steen, la Piedra de Roldán, op een goed te bereiken plek. Deze stad in Navarra ligt op zo’n 20 minuten afstand van Pamplona. De Piedra de Roldán is meer dan twee meter lang. De steen ligt op het grote plein van Urroz-Villa.
Urroz-Villa was in het verleden erg belangrijk als kruispunt waar de wegen van noord naar zuid (die van Erro naar Campanas) kruisden met die van west naar oost (Pamplona naar Aoiz en Lumbier). Het was de plek van een belangrijke markt, bovendien werd er jaarlijks op 13 en 14 november (Sint-Maartensdag) een veemarkt gehouden .

Samen met de Soalar-menhir is de Piedra de Roldán de best bereikbare megaliet in Navarra. Andere megalieten, zoals hunebedden, cromlechs en menhirs, liggen op afgelegen plaatsen in de bergen.
De Piedra de Roldán is vernoemd naar de ridder Roldán, in Nederland vaak Roland genoemd. Het was de neef van Karel de Grote en hij stierf in de bergen van Roncesvalles. Dit gebeurde in de zomer van 778 en de gebeurtenis is beschreven in het Chanson de Roland. Roland verdreef de Moren uit het gebied, waarna de Basken de Franken versloegen door stenen te gooien terwijl ze passeerden.
Sinds de dood van Roldán is hij omringd door legendes en hij werd de verpersoonlijking van een Christelijke ridder van onschatbare waarde en kracht die door Franse ministrelen werd bezongen. In Wie bouwden de megalieten op het Iberisch schiereiland? en Karel de Grote en (de vernietiging van) hunebedden werd al over de beroemde ridder Roldán of Roland verteld. Zijn naam gaat terug op de Oudgermaanse benaming Hrôth Nanths, een typische tweeledige naam die zoveel betekent als ‘”degene die door het hele land beroemd is“. In Catalonië wordt Roland Rotllà genoemd.
De verhalen die op het Iberisch schiereiland worden verteld, melden dat de Jentilak de bevolking hielp in de Slag bij Roncesvalles. De Jentilak zijn reuzen, ze konden met gemak enorme stenen gooien en met hun hulp versloegen de Basken de Franken. Ook Roland zou bovenmenselijke krachten hebben gehad en gooide ook met enorme stenen. Roland gooide met megalieten tijdens zijn spelletje palet, diverse dolmen zijn daardoor Palet de Rotllan genoemd. Volgens de verhalen gooide hij ook met de enorme Piedra de Roldán om de moslimvijanden te verslaan.
Veel megalieten in Europa zijn in verband te brengen figuren met bovenmenselijke krachten die met de stenen hebben gegooid. Vaak gaat het om de duivel, zo is al te lezen in Duivelsstenen, De Wodansteen, De steen van Baldr, Der Teufelsstein en Verhalen over offerstenen.
Het is best bijzonder dat de menhir in Urroz-Villa is blijven bestaan in het midden van de stad. Vele stenen in de omgeving zijn gebruikt als bouwmateriaal voor huizen, kerken of paleizen.
Men vermoed dat la Piedra de Roldán bewaard is gebleven omdat bij deze steen overeenkomsten werden gesloten tijdens de beroemde middeleeuwse markten van Urroz-Villa. In Oldenzaal (Nederland) ligt een speciale steen op het marktplein. Kooplieden mochten pas handelen op de markt als men “voorbij den groten stein was gekomen”, zo was al te lezen in Verhalen over Offerstenenn II.
Een andere reden die het behoud van megalieten kan verklaren, is dat de stenen gekerstend zijn. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in Gekerstende stenen en Gekerstende stenen in Frankrijk.
De voorchristelijke plekken werden in het christendom ingelijfd en de voorchristelijke helden of goden werden vervangen door een christelijke variant. Roldán is een christelijke martelaar geworden, verhalen over zijn strijd tegen de moslims en zijn dood worden nog altijd verteld.
De Piedra de Roldán is niet de enige steen die in verband kan worden gebracht met marktpleinen. In Europa zijn diverse standbeelden van Roland geplaatst bij een marktplein. Het standbeeld van Roland werd beschouwd als een symbool van de onafhankelijkheid van een stad met marktrechten en een eigen jurisdictie en dus van vrijheid.
Roland heeft als standbeeld een Richtschwert vast, een tweehandig zwaard dat in de Middeleeuwen en tot in de moderne tijd werd gebruikt voor het onthoofden van veroordeelden. Zo’n zwaard kon alleen worden gebruikt voor executies, maar nooit in een “eerlijk” gevecht. Een speciaal kenmerk van de zwaarden waren gravures van afbeeldingen en spreuken (motto) op hun bladen. Veel gebruikte symbolen waren het wiel, de galg, de dood van Christus, de Moeder Gods, de heilige Catharina of Justitia.
Durendal is het magische onbreekbare zwaard dat volgens het Roelandslied toebehoord zou hebben aan ridder Roland. Volgens Ludovico Ariosto’s Orlando Furioso zou het zwaard ooit toebehoord hebben aan Hector van Troje en aan Roland gegeven zijn door Maugris (Maugis, Malegijs). Malegijs kwam al voor in Pas Bayard; hoefafdrukken in stenen in België.
In het Chanson de Roland wordt verteld dat het zwaard Durendal in zijn pommel een tand van Petrus, bloed van Basilius de Grote, haar van Dionysius van Parijs en een stuk van de kleren van Maria bevatte. In de roman Galien Rethore wordt uitgelegd dat het zwaard Durendal onbreekbaar was, omdat de namen van God erin gegraveerd waren tijdens het smeden van het zwaard.

Er zijn mensen die graag een informatiebord zouden zien naast de Piedra de Roldán in Urroz-Villa. Ook bestaat de wens de liggende megaliet weer op te richten. Mensen maken grappen dat er wel een Saraceen onder de steen zou kunnen worden gevonden als dat gebeurt, in het verleden verpletterd toen de steen door Roldán werd gegooid.
Marinda Ruiter