Robin Hood is een Engelse volksheld uit een reeks oude balladen en legenden. Volgens de verhalen zou hij stelen van de rijken en zijn buit vervolgens verdelen onder de armen, samen met een groep vrijbuiters, genaamd de ‘Merry Men’ (Vrolijke Volgelingen). Meestal wordt Little John gezien als Robins rechterhand of als tweede in de hiërarchie. Hij verschijnt al in de vroegste ballades over de legende zoals A geste of Robyn Hode en Robin Hood’s Death.
Robin Hood woonde in Sherwood Forest (Nottinghamshire), waar hij tegen de gezagsdragers gestreden zou hebben. Deze middeleeuwse held is wereldwijd bekend geworden door vele verhalen over zijn avonturen en verfilmingen ervan. Of Robin Hood echt heeft bestaan, is onduidelijk. De naam is niet in officiële documenten terug te vinden. Wel doen vergelijkbare namen en verhalen de ronde van meerdere figuren die mogelijk de inspiratiebronnen vormen voor de legende. Een feit is dat Sherwood Forest bekend stond als toevluchtsoord voor vogelvrijverklaarden. Zij zetten valstrikken uit om anderen te doen denken dat het bos behekst zou zijn.
De oudst bekende vermelding in de literatuur is in Piers Plowman van William Langland, specifiek de versie van 1377. Piers Plowman wordt door veel critici beschouwd als een van de eerste grote werken van de Engelse literatuur, samen met The Canterbury Tales van Geoffrey Chaucer en Sir Gawain and the Green Knight, beide uit de middeleeuwen. Het gedicht volgt de conventie van het droomvisioen, waarbij de spreker van het gedicht in zijn slaap ‘wakker wordt’ en droomt van een andere wereld.
Robin Hood komt in oude balladen naar voren als goedhartig en weldadig jegens het volk en wreed en onverbiddelijk voor de adel en de rijke kloosterlingen. Op grond van een apocrief grafschrift uit Yorkshire werd hij vroeger voor een in 1247 overleden graaf van Huntingdon gehouden. De Franse historicus Augustin Thierry meende dat hij aan het hoofd van het Angelsaksische volk streed tegen de Normandische veroveraars.
Eind 16e eeuw werd het verhaal verplaatst naar de geschiedenis van het eind van de 12e eeuw, toen koning Richard Leeuwenhart op kruistocht was en zijn broer Jan zonder Land als een tiran over Engeland regeerde. Het hierbij afbeelden van Robin met de longbow is echter iets wat niet helemaal in zijn tijd past. De longbow, die manshoog was en veel kracht vereiste bij het spannen, kon wel 300 meter ver schieten en deed qua penetratievermogen weinig onder voor de kruisboog, maar een geoefend longbowschutter kon veel meer pijlen per minuut afschieten.
Er zijn diverse stenen die in verband kunnen worden gebracht met Robin Hood. A Gest of Robyn Hode vertelt dat Robin Hood een familielid was van de priorin vande priorij van Kirklees, in de buurt van Mirfield. Robin was niet gezond en dus liet de priorin hem bloeden – zoals de contraproductieve praktijk van die tijd was – om de ziekte uit te drijven. Robin bloedde dood…maar voordat hij stierf, vuurde hij een pijl af vanuit het raam van de priorij en zei tegen zijn vriend Little John dat hij hem moest begraven waar de pijl landde.

De steen op zijn graf, zegt Thomas Gent (historicus van York), werd door een zekere ridder als haardsteen in zijn zaal geplaatst, maar de ochtend na plaatsing bleek hij “opzij gekeerd” te zijn. Dit fenomeen deed zich drie keer voor en uiteindelijk werd de monoliet teruggebracht naar zijn oorspronkelijke positie. De steen was klaarblijkelijk in staat zichzelf voort te stuwen en wonderbaarlijke bewegingen te maken. Dit wordt over veel megalieten verteld, voorbeelden zijn te vinden in Bewegende stenen en spinsters.
De steen die nu op deze plek ligt, is omgeven door een lage stenen muur en een hek. Dit zou in de 19e eeuw zijn gebouwd om te voorkomen dat lokale arbeiders stukken steen zouden wegdragen, waarvan zij dachten dat het een remedie was tegen kiespijn. Stenen (of steengruis) werden vaak als geneeskrachtig gezien, zie ook Heksenstenen en Heilige stenen en miraculeuze bronnen. Er is een tekst te lezen op een steen die ingesloten is in het monument (waarvan door sommigen wordt gezeg dat dit een overblijfsel is van de daadwerkelijke grafsteen):
Hear Underneath dis laitl stean
Laz robert earl of Huntingtun
Ne’er arcir ver az hie sa geud
An pipl Kauld im Robin Heud
Sick utlawz az hi an iz men
Vil england nivr si agen
Obiit 24 Kal Dekembris 1247
Hier onder deze kleine steen
ligt Robert, graaf van Huntingdon
Nooit was een boogschutter zo goed als hij
En mensen noemden hem Robin Hood
Zulke bandieten als hij en zijn mannen
Zullen Engeland nooit meer zien
Obit 24 december 1247

De grote puntige steen nabij Riddlesden, West Yorkshire, met de naam Robin Hood’s Stone heeft het uiterlijk gekregen van een dinosauruskop, of het zou het een drakenkop of een vogelkop kunnen zijn. Iemand heeft ogen en tanden op de steen geschilderd. Op de vlakke, schuine kant van de steen bevinden zich enkele mogelijke prehistorische napjes (cupmarks). De legende zegt dat Robin Hood, de outlaw van Sherwood Forest, hier kwam en beschutting zocht onder de steen. Hij zou niet ver hoeven te reizen vanaf Kirkless, in de buurt van Leeds, naar deze plek.
Robin Hood’s Stone was ooit bijna was afgebroken en weggevoerd om te gebruiken als bouwmateriaal – ware het niet dat de lokale bevolking bezwaar had gemaakt tegen de verwijdering ervan. Het kan zijn dat de steen een ontmoetingsplaats “was” voor het heidense festival van Beltain (1 mei).
Robin Hood’s Pillars ten zuiden van de stad Whitby is ook bekend als Robin Hood’s Close en Little John’s Close. Deze Whitby-monolieten waren, net als hun naamgenoten in Northamptonshire, niet al te groot. De steen van Robin Hood werd beschreven als “een stenen pilaar van ongeveer vier meter hoog” en Little John’s Stone was “een soortgelijke pilaar van ongeveer twee of anderhalve meter hoog.”
De Whitby-historicus George Young (1817) vertelde het verhaal:
Volgens de overlevering gingen Robin Hood en zijn trouwe maat, Little John, dineren met een van de abten van Whitby, en omdat de abt verzocht had om te proberen hoe ver elk van hen kon schieten, schoten ze allebei pijlen vanaf de de top van de abdij.
Hun pijlen vielen aan de westkant van Whitby Laithes, naast de laan die van daar naar Stainsacre leidde.
De pijl van Robin Hood viel aan de noordkant van de baan en die van Little John ongeveer dertig meter verder, aan de zuidkant van de baan.
Whitby-folklorist P.S. Jeffrey (1923) nam deze mythe letterlijk en zei dat de afstand van de pijlen die door de respectievelijke volkshelden werden afgevuurd “nauwelijks geloofwaardig was, aangezien de afstand in elk geval ongeveer anderhalve mijl is”. De eerdere historicus Lionel Charlton (1779) vond de ongelooflijke prestatie echter behoorlijk geloofwaardig.
De afstand tussen de abdij en de stenen is 2,2 km. Het kan zijn dat de richting in het verhaal belangrijker was dan de afstand, aangezien de uitlijning tussen de twee locaties van noordwest naar zuidoost loopt – of van zuidoost naar noordwest – en mogelijk verband houdt met een vroege astro-archeologische uitlijning.

Er wordt ook over deze stenen vertelt: Beide stenen zijn nu verwijderd en zijn, zo is mij verteld, weer opgesteld bij de omheining van het veld waarin ze stonden. Bijna buiten kijf, net als de andere monolieten van het district, markeerden ze de plaats van oude Britse begrafenissen. Misschien bestaan de overblijfselen van deze oude stenen nog steeds ergens in de buurt, zoals J.C. Atkinson zei, ofwel in een muur verwerkt, als een poortpost, of gewoon omvergeduwd en nu bedekt met gras.

De twee stenen ‘Robin Hood & Little John‘ in Castor, Northamptonshire zijn ook wel bekend als St. Edmund’s Stones. De Robin Hood-steen is de hoogste van de twee stenen, de steen staat ongeveer 9 meter ten zuidwesten van de Little John-steen. Het zou gaan om pijlen die vanaf het kerkhof van Alwalton naar de huidige plek zijn geschoten; de ene van Robin Hood en de andere van Little John.
Er wordt het volgende over deze steen verteld:
“Niets kan de stenen beroven van hun onbetwistbare oudheid. De steengroeven van Barnack zijn in ieder geval de laatste 600 jaar uitgeput. Het is daarom duidelijk dat de stenen in hun huidige positie werden geplaatst in een tijd dat de Barnack-groeven werden gebruikt. Dat zou zijn in de tijd van Robin Hood en ook toen de abdij van St. Edmund’s Bury, gebouwd van Barnack-steen, werd opgetrokken.’
Deze stenen zijn bewerkt; er zijn pijlen in hun toppen gekerfd, waarschijnlijk ter nagedachtenis aan S. Edmund, die door de Denen met pijlen werd doodgeschoten.
Robin Hood’s Stone in Allerton, Lancashire, is vergelijkbaar in grootte en uiterlijk met een van de Tuilyies-standing stondes met napjes (cupmarks) in Fife, Schotland. Het was de oude ley-jager Alfred Watkins die deze steen beschreef in zijn Ley Hunter’s Manual (1927). De tekst werd met de oude foto – gemaakt door een van zijn vrienden – geplaatst, waarop ook de cup and ring marks nabij de voet van de steen te zien waren.
Volgens de legende zijn de diepe groeven in de steen gemaakt door mannen die er pijlpunten op scherpten (zoals een wetsteen). Er was ook de gebruikelijke christelijke Victoriaanse fabel dat de steen werd gebruikt door de druïden en dat de groeven op de steen de plekken waren waar het bloed van hun mensenoffers naar de grond werd gekanaliseerd. Er werd ook gezegd dat de steen een relatie had met de nabijgelegen Calder Stones.
Er is in de Peak of Derbyshire een zeer opmerkelijke schommelsteen, door de plattelandsbewoners Robin Hood’s Mark genoemd; het staat op de rand van een helling nabij de top van een heuvel op Ashover Common en kijkt neer op Overton Hall, een landgoed van Sir Joseph Banks, de respectabele president van de Royal Society, die ongetwijfeld dit merkwaardige druïdische monument wilde behouden.
Op ongeveer tweehonderd meter ten noorden van deze schommelende steen ligt een bijzonder gevormde rots genaamd de turning stone (draaiende steen, of steen van de omkering). Het was een heel oud gebruik onder de Britten om drie keer rond hun heilige rotsen en vuren te draaien, in overeenstemming met de loop van de zon. Schommelstenen werden gebruikt voor Voorspellingen, zie ook Bewegende stenen en spinsters.
Alle overblijfselen van de Penny Stone van Robin Hood in Wainstalls, West Yorkshire, die voor het eerst genoemd werden als een steencirkel in 1836, zijn verdwenen. De plaats was te vinden bij de toepasselijk genaamde Stone Farm aan de bovenkant van Wainstalls en werd voor het eerst genoemd door John Watson (1775) die vreemd genoeg niets zei over een cirkel. Dit veranderde toen John Crabtree (1836) arriveerde en een ring van stenen beschreef rond een groot rotsblok in het midden. Het rotsblok zelf heette eigenlijk de Robin Hood Penny Stone, alhoewel op oude tekeningen een andere steen met deze naam wordt aangeduid (zie de eerste afbeelding van dit artikel, dit kan dan één van de stenen van de steencirkel zijn die rond het grote rotsblok stonden).
Penny Stone was een van de vele legendarische locaties van waaruit onze legendarische bandiet oefende met het schieten van zijn pijlen. Er werd ook gezegd dat hij vanaf deze plek een grote staande steen had opgepakt en gegooid, totdat hij drie en een halve mijl verderop op de heuvel aan de andere kant van de Calder-vallei landde (dit stond bekend als het Field House of Sowerby Lad Standing Stone).
Bij de Penny Stone is een uitlijning met zonsopkomst tijdens midwinter te zien, de zon komt dan op boven Miller’s Grave (een cairn). De cairn is gebouwd van middelgrote stenen opgestapeld rond een gletsjerblok met een diepe kloof. Stenen zijn verwijderd uit
het midden van de cairn; hierdoor is een holte ontstaan. Uitlijningen met zonsopkomst (of zonsondergang) tijdens speciale dagen (zoals Beltain) komt vaak voor bij megalieten, zie ook Midwinter en Midzomer. Ook de tekst op de ‘grafsteen’ van Robin Hood lijkt te verwijzen naar het midwinterfeest (24 december).
Het schieten met pijlen of gooien met stenen lijkt erg op de verhalen die wereldwijd voorkomen. Reuzen, duivels, helden of heiligen gooien met de stenen en laten afdrukken (van vingers, voeten of klauwen) achter; de napjes of cupmarks en groeven. Voorbeelden zijn te vinden in De Wodansteen, Duivelsstenen en Gekerstende stenen. Ook koning Arthur gooide, volgens sommige verhalen, met enorme stenen en bouwde zo megalieten (zie koning Arthur en megalieten en koning Arthur en Stonehenge). In de verhalen wordt meestal ook de plek genoemd waarvan de stenen werden gegooid, en/of de plek waarop werd gericht.
Marinda Ruiter
Bronnen
Wikipedia
https://www.themodernantiquarian.com/site/10133/robin_hoods_stone_kirklees.html
https://christophergoddard.net/2017/01/06/midwinter-solstice/