
Vorig jaar werd bij het graven van een bouwput in de buurtschap Nooitgedacht bij Rolde een 6000 kg zware zwerfkei ontdekt. Onlangs werd de kei met een grote kraanwagen op zijn definitieve plaats getild. Hiermee werd tegemoet gekomen aan de wens van de bewoners van de nieuwe woonwijk om de grote zwerfkei op een mooie zicht locatie te plaatsen.
De inmiddels ‘wereldberoemde’ kei van Nooitgedacht, kwam in oktober vorig jaar bij het graven van een bouwput met zijn bovenkant tevoorschijn. Bij het uitgraven van grond voor een nieuwe woning, stuitte kraanmachinist Rick Joling op een steen. Omdat je daar geen fundering op kunt bouwen, moest de steen weggehaald worden. De kraanmachinist dacht de kei met zijn graafbak makkelijk uit de leemgrond los te kunnen trekken, maar hoe verder en dieper hij groef, hoe groter de steen werd. Uiteindelijk bleek het te gaan om een meters grote zwerfkei van ruim 6000 kg!
De kei lag voor het grootste deel in verweerde, zandige keileem. De bovenkant van de steen was afgedekt door een laag dekzand en akkergrond van ca. 60 cm. Na het opgraven kreeg de steen een voorlopige ligplaats in de buurt van de vindplaats.

Het opgraven van zo’n joekel van een steen gebeurt niet iedere dag. De steen is zo’n 170.000 jaar geleden, in de Saale-ijstijd, door het landijs vanuit Zuidwest-Finland naar ons land getransporteerd. Het gezelschap zwerfstenen in de keileem van Nooitgedacht/Rolde laat over de herkomst in Zuidwest-Finland weinig twijfel bestaan. Het vervoer in het ijs heeft vele duizenden jaren geduurd.
Mede door zijn grootte en bijzondere, hoekige vorm werd aan de vondst bekendheid gegeven. Kranten, radio, TV, waaronder het NOS-journaal besteedden er aandacht aan. Met de gemeente werd afgesproken dat de steen een mooie plek in de wijk zou krijgen. De locatie zou in overleg met de bewoners van Nooitgedacht bepaald worden. Dit voornemen kreeg op woensdag 27 juli in alle vroegte zijn beslag. Met een grote mobiele kraan werd de grote zwerfsteen naar de beleeftuin in Nooitgedacht vervoerd. Daar werd de steen op zijn definitieve plaats gelegd. In de bloemenrijke beleef- en wandeltuin is de kei al van een afstand voor iedereen zichtbaar.

Wat maakt de kei van Nooitgedacht bijzonder?
Op het eerste gezicht lijkt de kei op een gewone graniet. Het gesteente is geelachtig grijsroze met in de grovere partijen oranjerode kaliveldspaat en geelwitte plagioklaas. Op die plaatsen verlenen de kristallen het gesteente een levendige structuur. De kleur van de kei is door verwering gebleekt. Vlak na het opgraven bleek al dat het geen normale graniet was. Op het grote platte vlak is namelijk een parallelle gestreeptheid zichtbaar. Dat wijst op een gneis. Op andere plaatsen zijn hier en daar vaag begrensde banen en vegen met een grovere kristalstructuur zichtbaar. De steen bestaat in zijn geheel uit een mozaïek van kleine kristallen, die ook in graniet voorkomen. Maar zoals gezegd, de kei is anders. De granietische mineralen wijzen, samen met de gestreeptheid en de banen en vegen erop, dat we te maken hebben met een rotsfragment, dat zo’n 1800 miljoen jaar geleden tijdens de Svecofennische gebergtevorming moet zijn ontstaan.



Metamorfose: gesteenten veranderen
Door platentektoniek botsen continenten wel eens op elkaar. De zeebodemafzettingen die oorspronkelijk beide continenten van elkaar scheidden, komen bij de botsing in een enorme bankschroef. De gesteentelagen worden hierbij als een tafellaken geplooid en deels over elkaar heen geschoven. Een groot deel van de gesteenten wordt hierbij geleidelijk richting het aardbinnenste geperst. Hierbij wordt een deel opgeplooid tot een hooggebergte.

Naar mate gesteenten de aardkorst ingeperst worden, krijgen deze te maken met een toenemende druk en een sterk verhoogde temperatuur. Sommige gesteentepakketten verdwijnen tijdens deze processen naar diepten van vele tientallen kilometers. Door de enorme druk en hoge temperatuur vallen mineralen in de gesteenten uiteen in hun bouwstenen. Door nieuwe combinaties ontstaan hieruit nieuwe mineralen. Deze omzettingsprocessen noemt men metamorfose. Om een voorbeeld te geven: Uit kleilagen ontstaan bij een temperatuur van meer dan 200 graden en hoge druk leisteen. Nemen druk en temperatuur verder toe dan verandert leisteen in fylliet, vervolgens in glimmerschist, gneis en tenslotte migmatiet(gneis). Gaat het proces nog verder, dan kan zelfs graniet ontstaan.






Van veel granietvoorkomens op aarde wordt aangenomen dat deze in feite door metamorfose zijn ontstaan. Bij de vorming van migmatiet komt het geregeld voor dat mineralen opsmelten. Kwarts en veldspaat doen dit het eerst. Maar ook zonder te smelten kunnen nieuwe mineralen ontstaan. Dit laatste gebeurt door materiaaltransport via microporiën. In de keientuin in Borger ligt bijvoorbeeld een zwerfsteen van Helsinkiet, een syeniet-achtig gesteente met veel epidoot, dat op deze wijze is ontstaan. Interessant is dat deze Helsinkiet tevens de grootste zwerfsteen is die van dit gesteente bekend is. Helsinkiet komt op een paar plaatsen voor in Zuid- en Zuidwest-Finland.


Migmatiet
Migmatiet of migmatietgneis zoals het ook wel genoemd wordt, is een zeer variabel gesteente, zowel in uiterlijk, samenstelling als in structuur. Migmatieten zijn vaak ook heel mooie gesteenten, met een grillige afwisseling van kleurige banen, vegen en strepen, mineraalvormingen en plooistructuren. In de natuursteenhandel wordt migmatiet daarom veel toegepast in gevelbekledingen, vloeren, grafwerken en ook in aanrechten. In de geologie onderscheidt men verschillende typen migmatiet. Deze zijn ook in Drenthe als zwerfsteen te vinden.
Van de oorspronkelijke hooggebergten in Scandinavië is niets overgebleven. Honderden miljoenen jaren verwering hebben de gebergten tot op hun wortels afgesleten. Die liggen nu over grote delen van het landschap aan de oppervlakte. Zijn we in Zuid-Noorwegen, Zweden of Finland, dan rijden we met de auto ongemerkt over de wortels van deze oude Precambrische gebergten, over gesteenten die soms tientallen kilometers onder onze voeten zijn ontstaan.


De kei van Nooitgedacht is een nebulietische migmatiet.
De kei van Nooitgedacht is een prachtig voorbeeld van het eindstadium van migmatietvorming. Kijk je naar de steen dan herinneren de vage strepen, vegen en banen aan de oorspronkelijke gneis, waar het uit ontstaan is. Alleen, je kijkt als in dichte mist of door een vitragegordijn naar de oorspronkelijke gneisstructuur. Migmatieten met een dergelijk uiterlijk noemt men nebuliet (van nebula = mist).
De grovere partijen vormen in de steen van Nooitgedacht banen van graniet. Met de loep herkennen we makkelijk kleurige, oranje kaliveldspaat, de veel lichter getinte plagioklaas en kwarts. Zouden we hiervan een handstuk in handen hebben, dan is er geen verschil met graniet. Zelfs in het vaste gesteente lijken nebulietische migmatieten veel op normale granieten. Alleen in groter verband, op geologische schaal, blijkt het metamorfe karakter en hebben we met een nebulietisch gesteentecomplex te maken in plaats van een uit magma gekristalliseerd granietvoorkomen. Het bekende gidsgesteente Perniö-graniet, dat op de Hondsrug veel gevonden wordt, is door metamorfose ontstaan. Ook de veel gevonden, verwante micoklien-graniet uit Zuidwest-Finland is op deze manier ontstaan.


Een topper in kwadraat
Nadat de kei in de beleeftuin op zijn plaats was gelegd, konden wij hem goed bekijken. Zoals de steen in de grond zat, is hij ook op zijn nieuwe ligplaats neergezet. Keileem dat grote delen van de steen lange tijd aan het oog onttrok, was weggespoeld. De steen was een stuk schoner. Hierdoor konden de vormen, lijnen, breuken en butsen goed bekeken worden. Opvallend is dat de steen op zijn lange transportweg uit de noordoostelijke Oostzee weinig te lijden heeft gehad. De oorspronkelijke vorm en ook een deel van het steenoppervlak, toen de kei nog deel uitmaakte van de vaste rots, is nog duidelijk te herkennen.

Windabrasie
Bijzonder waren de scherpe lijnen aan de bovenzijde van de kei. Platte, enigszins gladde vlakken op de steen eindigen in een scherpe kiel. Deze scherpe lijnen lopen over lengten van tientallen centimeters over de hele bovenzijde van de steen. Verder zijn delen van de bovenzijde en de kopse kant duidelijk afgeslepen. In de geologie noemt men deze vorm van afslijting abrasie.

De glans op de kielen en aangrenzende steenvlakken maken duidelijk dat we hier te maken hebben met windlak, ontstaan door zandstraalwerking. In de laatste ijstijd (de ijstijd die volgde op de Saale-ijstijd, waarin het ijs de kei naar Nooitgedacht vervoerde) stak de kei voor een deel boven de grond uit. In het barre klimaat destijds traden vaak zand- en sneeuwstormen op. Vaak kwamen deze uit dezelfde windrichting. In het Pleniglaciaal (c. 29.000 – 18.000 jaar geleden) ontbrak plantengroei vrijwel geheel. Ons land was toen veranderd in een poolwoestijn: droog en steenkoud. De kei van Nooitgedacht is in die tijd lange tijd gebombardeerd door zandkorrels. Iedere botsing met een zandkorrel leverde een miniem krasje op. Zo ontstonden na verloop van tijd platte, gladgeslepen vlakken en scherpe, glanzende kielen op de steen.


We kunnen met een gerust hart stellen dat we met de kei van Nooitgedacht niet alleen een boeiend en duidelijk voorbeeld hebben uit de kringloop van gesteenten, maar dat we ook te maken hebben met een steen die door zand en stof gezandstraald is. Door de combinatie van kielen, platte glanzende vlakken kunnen we spreken van een windkanter. Het is voor zover bekend de grootste in ons land.
Het is terecht om de unieke kei van Nooitgedacht daarom een ‘topper in het kwadraat’ te noemen.
Het artikel over de kei van Nooitgedacht van H.Huisman is eveneens een topper in het kwadraat.
Geachte heer de Visser,
Dank voor uw opmerking. Ik geef het door aan Harry Huisman,
Met vriendelijke groet, Harrie Wolters