Waterschip in Zeewolde

0
110
Het voorschip is alleen verkennend blootgelegd. Dit gedeelte wordt in 2024 verder opgegraven.

Ongeveer zestien meter lang, vijf meter breed en bovenal zwaar gebouwd. Waterschepen waren typische Zuiderzeeschepen. Van oorsprong waren het vissersschepen, maar door hun veelzijdigheid en stevige bouw werden ze voor allerlei doeleinden gebruikt. Het scheepstype is de voorloper van de meer bekende botter.

Op uitnodiging van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed reed ik naar Zeewolde, waar men bezig is een middeleeuws scheepswrak op te graven. In het wrak ligt zo’n 7000 kg aan ballaststenen. Met maritiem archeoloog Wouter Waldus werd ter plaatse een plan van aanpak besproken om de keien uit het schip schoon te maken, te nummeren en vervolgens te determineren.

In de IJsselmeerpolders wemelt het van scheepswrakken

Na de aanleg van de afsluitdijk veranderde de Zuiderzee in het IJsselmeer. In en vooral na de Tweede Wereldoorlog werden grote delen van het IJsselmeer ingepolderd. Bij de drooglegging kwamen honderden scheepswrakken tevoorschijn. Niet vreemd dat in Flevoland en ook bij Zeewolde veel vergane schepen zijn gevonden. De belangrijkste vondsten werden na ontdekking met een heuvel van klei afgedekt om deze voor de toekomst te beschermen. Het opgraven van alle wrakken is onbegonnen werk. De toestand van de meeste laat dit niet toe, afgezien nog van het gebrek aan mankracht en vooral aan geld.

Model van een waterschip. Deze vissersschepen werden aan de Hollandse kant van de Zuiderzee onder meer in Edam, Enkhuizen en Hoorn gebouwd. Het model toont een karveel gebouwd waterschip. Het wrak bij Zeewolde is een ouder type. Dit schip is overnaads type en dateert uit het eerste kwartaal van de 16e eeuw. Rijksmuseum. Wikipedia.
Waterschip. Tekening Pieter le Comte

Het wrak van het Waterschip bij Zeewolde ligt in het Hulkesteinse bos, opzij van de Slingerweg. Het is in 1972 ontdekt en daarna voorlopig geconserveerd. Het aanrijden was een vreemde gewaarwording. Dat in de polders scheepswrakken gevonden zijn, is op zich niet vreemd, maar een groot, goed bewaard schip te midden van opgaand loofbos was even wennen.

Aan de oostkant van het IJsselmeer en ook voor de kust van Gelderland zijn meerdere waterschepen gevonden. Sommige zullen in stormweer vergaan zijn. Vooral bij noordwester stormen kon het vroeger op de Zuiderzee flink spoken, waarbij de houten schepen ‘speeltjes’ waren op de golven. Een aantal waterschepen kwam op een andere manier aan hun eind. In de Zuiderzee werd veel vis gevangen. De waterschepen waren vooral afkomstig van de westkant van de Zuiderzee. De houten schepen werden veel gebouwd in Enkhuizen, Hoorn en Edam. Vissen deed men vooral aan de oostkant van de Zuiderzee. Dit tot verdriet van vissers uit Overijssel en Gelderland. De krachtige schepen konden met sleepnetten veel vis vangen, maar vernielden en passant ook fuiken en netten van andere vissers. Om het wegvissen met sleepnetten tegen te gaan ramde men van Overijsselse en Gelderse kant palen in de bodem. Bij het vissen bleven sleepnetten van de Noord-Hollandse waterschepen hierachter steken, waarbij de schepen vaak omgetrokken werden en vergingen.

Wat is een waterschip?

Waterschepen bestonden al sinds de veertiende eeuw. Het waren eigenlijk vissersboten, die op verschillende manieren vis vingen. Ook werden de schepen veel gebruikt om op de Zuiderzee gevangen vis van andere vissers over te nemen. Waterschepen danken hun naam aan een midscheeps, onderdeks, dwarsgeplaatste bun. Hierin werd gevangen vis levend bewaard. Via gaatjes in de scheepswand kon zeewater de bun bereiken en ook weer wegstromen. Op het dek was een kleine roef aanwezig, met daarvoor een mast met zeilen.

Waterschepen waren veelzijdige schepen. Met het vakmanschap van hun schippers bevoeren ze eeuwenlang de Zuiderzee. Hoewel het eigenlijk vissersschepen waren, werden ze door hun zware uitvoering ook voor andere zaken gebruikt. Naast vracht, werden er, als het zo uitkwam, soldaten mee vervoerd. In de 80-jarige oorlog deden ze zelfs dienst als oorlogschip, want ze konden worden uitgerust met kanonnen.

Ook de uitdrukking ‘voor Pampus liggen’ kan in verband gebracht worden met deze waterschepen. De Pampus was een ondiepte voor het IJ in Amsterdam. Bij zuiden- en westenwind kwam het heel vaak voor dat schepen dagenlang niet over de ondiepte heen konden varen en gedwongen waren om te wachten op hoger water. In de 17e eeuw kwam hierin door een uitvinding van Meeuwis Meindertsz Bakker verandering.  Na een test met scheepskamelen kon men de schepen over de ondiepte van de Pampus krijgen. Als sleepboot werden waterschepen gebruikt. Scheepskamelen waren drijvers die aan het schip werden verbonden om de diepgang ervan tijdelijk te verminderen. Meeuwis testte met succes in 1690 zijn constructie met het oorlogsschip Princes Maria, die op deze manier de Pampus kon passeren.

Onderzoek van het wrak

Na de ontdekking in 1972 is de vindplaats van het scheepswrak met een heuvel van klei afgedekt en door Staatsbosbeheer vrijgehouden van begroeiing. In 1980 bleek uit het graven van proefsleuven dat het hier om een zeer interessante vondst ging. Het deels vrij gelegde wrak is overdekt met een enorme tent. Het feitelijke opgraven gebeurt door studenten in de scheepsarcheologie. Momenteel wordt het achterschip, inclusief de goed bewaarde bun opgegraven. Het eikenhout waar het schip van gemaakt is, is weliswaar redelijk goed bewaard, maar bijzonder kwetsbaar voor uitdroging. Volgend jaar zal het voorschip opgegraven worden.

De ballaststenen in het achterschip bestaan voor een deel uit zeer grote keien, waaronder een paar vuurstenen van ruim 50 cm! Meer naar het midden van het wrak ligt de bulk aan stenen. Deze zijn kleiner. Ze worden de komende twee weken schoongemaakt en genummerd, waarna Marja en ik vanaf 24 juli de stenen gaan determineren. Ondergetekende is tevens stagebegeleider bij de stagiaires die alles zullen noteren, buiten onze eigen aantekeningen. Uit de samenstelling van de keien kunnen belangrijke conclusies worden getrokken omtrent de herkomst van de stenen. Wordt vervolgd.

Het achterschip is vrijwel geheel van bedekkende klei bevrijd. Door verwering en sedimentdruk is het scheepswrak uit elkaar gedrukt. Van de kleine roef, die achter de mast op het dek geplaatst was, zijn alleen een paar planken overgebleven. Hetzelfde geldt voor de dekplanken..
In het scheepswrak ligt zo’n 7000 kg aan ballaststenen. In het achterschip vooral grote, waaronder vuurstenen van meer dan 50 cm! Midscheeps, voor de bun, liggen vooral kleinere keien.
In het scheepswrak ligt zo’n 7000 kg aan ballaststenen. In het achterschip vooral grote, waaronder vuurstenen van meer dan 50 cm! Midscheeps, voor de bun, liggen vooral kleinere keien.
Het voorschip is alleen verkennend blootgelegd. Dit gedeelte wordt in 2024 verder opgegraven.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.