De grafheuvels en rituelen van de Enkelgrafcultuur

0
96
Reconstructie van een grafheuvel in een bos in Sleenerzand. Bron: Hunebednieuwscafe

Heuvels in het landschap

Het zal veel mensen misschien ontgaan als zij reizen door het vlakke landschap van Nederland, maar niet alle heuvels zijn van natuurlijke aard. Door de millennia heen zijn er heel veel grafheuvels gebouwd in Nederland. Ook Drenthe kent veel grafheuvels, waarvan vele gelegen zijn in het Hondsruggebied. Grafheuvels zijn het resultaat van een lange traditie die is begonnen in de steentijd en doorliep tot in de ijzertijd. Wat was het nut van een grafheuvel? De naam verklapt het al, mensen werden er onder begraven na het overlijden. Veel verschillende groepen mensen hebben grafheuvels aangelegd in de prehistorie. Archeologen noemen deze groepen ‘culturen’ die zij opdelen aan de hand van verschillen in gebruiksmateriaal, zoals aardewerken potten en vuurstenen werktuigen maar ook door verschillen in het grafritueel. Mensen die begraven werden op een bepaalde wijze en met specifieke grafgiften kunnen dan toegeschreven worden aan een bepaalde cultuur.

De Enkelgrafcultuur is de Nederlandse benaming voor de Europese ‘Corded Ware Culture’. Deze cultuur strekte vanuit het hedendaags Rusland tot aan de Noordzee. Bron: Wikimedia Commons.

Niet zomaar een cultuur

Een cultuur die bekend staat om het aanleggen van grafheuvels is de Enkelgrafcultuur. De naam werd ontleend aan het feit dat bijna altijd de doden van deze cultuur alleen begraven werden. Deze cultuur kent echter vele namen die door de decennia heen gebruikt zijn, zoals Standvoetbekercultuur, Touwbekercultuur en Strijdbijlcultuur. Ook in het buitenland zijn er verschillende namen zoals; Einzelgrabkultur, Schnurkeramische Kultur, Corded Ware Culture en Single Grave Culture. Hier houden wij het bij de Enkelgrafcultuur. De ouderdom van de Enkelgrafcultuur wordt in Nederland doorgaans gezet op 2800 tot 2400 voor Christus. De eerste mensen uit deze cultuur leefden dus bijna 5000 jaar geleden, terwijl de laatste mensen van deze cultuur leefden toen de grote piramides in Egypte gebouwd werden. Maar waarom waren de mensen van de Enkelgrafcultuur bekend om hun grafheuvels? In de periode dat zij leefden werden in Nederland geen hunebedden meer gebouwd. Mensen gingen over op grafheuvels voor hun doden. In die periode werden dan ook veel grafheuvels gebouwd. Dit is een trend dat niet alleen in Nederland waargenomen wordt. Ook in andere delen van Europa zoals Duitsland, Denemarken, Zweden en Polen worden grafheuvels in grote getallen waargenomen. Daar komen de grafheuvels ook op ten tijde van de Enkelgrafcultuur. Deze grote cultuur kende regionale verschillen, maar had bepaalde kenmerken die overal gelijk waren. Het bouwen van grafheuvels was daar een van.

De piramides van Gizeh werden gebouw tussen 2551 en 2472 v.Chr. In tegenstelling tot de mensen in Nederland bouwde de Egyptenaren ‘heuvels’ van steen voor hun belangrijke mensen. Bron: Wikimedia Commons.

Waarom een grafheuvel?

Doorgaans werden speciale personen begraven onder een grafheuvel. De heuvel diende als een soort markering van het graf. Waarom men een grafheuvel bouwde en niet een paal in de grond sloeg is moeilijk te zeggen. De Enkelgrafcultuur is ontstaan nadat mensen die in de steppen van Oekraïne leefden naar Europa migreerden. Deze mensen wierpen heuvels op voor zowel begravingen als oriëntatiepunt op de vlakke steppen. Deze heuvels konden tot wel twintig meter hoog zijn! Mogelijk is dit culturele aspect overgedragen aan de Enkelgrafcultuur. Toch verklaart dit niet waarom sommige mensen onder een grafheuvel werden begraven en anderen niet. Er zijn veel begravingen bekend uit de periode van de Enkelgrafcultuur waar mensen begraven zijn in een zogenoemd ‘vlakgraf’, een grafkuil zonder aardlichaam daarboven. Het wordt aangenomen dat de meeste mensen zo begraven werden. Het is dus mogelijk dat de verschillen in begraving te maken hadden met de positie van iemand binnen de gemeenschap. Mensen met een belangrijke positie in de gemeenschap werden begraven onder een grafheuvel en de andere mensen niet. Dit waren bijvoorbeeld mensen met een rituele of leidende rol in de gemeenschap. Tegenwoordig wordt dit als feit aangenomen. Een grafheuvel opwerpen kost namelijk veel energie en tijd, maar blijkbaar was deze moeite het waard voor de overleden persoon. Opvallend is dat de meeste personen onder een grafheuvel man zijn. Ook zien we dat kinderen nooit alleen worden begraven onder een grafheuvel. Van baby’s zijn helemaal geen sporen. De reden voor deze verdeling heeft mogelijk te maken met culturele waarden en de sociale positie binnen de gemeenschap. Belangrijk om te weten is dat de meeste mensen die begraven zijn tijdens de Enkelgrafcultuur nu bijna volledig verdwenen zijn in de bodem. Vaak wordt enkel een afdruk van deze mensen gevonden in de vorm van een verkleuring in de grond, een lijksilhouet. Van deze afdrukken kan informatie zoals leeftijd en geslacht niet afgelezen worden. Het is dus goed mogelijk dat het beeld dat wij krijgen van de grafheuvels hierdoor vertekend wordt.

Een grafheuvel in de Pannonische vlakte, Servië. Nomadische steppebewoners maakt vele van zulke grafheuvels in de steppen van Oost-Europa. Bron: Wikimedia Commons.

Hoe maak je een grafheuvel?

Het klinkt vrij simpel. Neem een grote hoeveelheid zand en hoop dat op tot een heuvel ontstaat die zichtbaar is in het landschap. Toch zou dat niet zo simpel zijn geweest in de late steentijd. De mensen hadden toen geen moderne graafmachines en deden alles met de hand. Gereedschappen van vuursteen, steen en hout werden gebruikt om het makkelijker te maken, maar zelfs dan zou het aanleggen van een grafheuvel wel even geduurd hebben. De meest grafheuvels in Nederland zijn tussen de halve meter en anderhalve meter hoog. Ook de diameter varieert van een paar meter tot zestien meter! Een grafheuvel bouwen van deze afmetingen zou dan ook veel bouwmateriaal gekost hebben. Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat men eerst de overledene plaatste in het klaargemaakte graf. De overledene kon in een houten kist liggen of werd direct ter aarde gelegd met misschien een gewaad om zich heen. Veel houten kisten blijken verbrand geweest te zijn. Wanneer dit gebeurde is onbekend, maar het is zeker voor de begrafenis gedaan. Mogelijk had het verbranden van en grafkist een spirituele waarde of had verbrand hout een speciale status. Tijdens de begraving werden grafgiften meegegeven, misschien om de persoon te helpen in het hiernamaals of om hun te eren als individu. Blijkbaar was het belangrijk hoe de overledene lag. Er lijkt een verschil te zijn tussen de houding van mannen en vrouwen, waarbij mannen op de rechter zij en vrouwen op de linker zij liggen. Beide liggen met het gezicht naar het zuiden. Verder blijkt dat grafgiften niet gelijk waren per persoon. Vier objecten waren standaard grafgiften voor de Enkelgrafcultuur, namelijk; standvoetbekers, vuurstenen messen, stenen hamerbijlen en (vuur)stenen bijlen. Opgemerkt moet worden dat niet altijd al deze vier objecten aanwezig zijn in een graf en dat de combinatie verschilt per graf. Andere objecten, zoals pijlen en maalstenen, werden soms ook toegevoegd. Mogelijk heeft de precieze opmaak van de grafgiften te maken met de persoon die begraven werd. Grafrituelen volgden dus standaardregels, maar gaven ruimte om de overledene op een eigen wijze te eren. Mogelijk hebben bepaalde rituele handelingen ook een rol gespeeld met de begraving van een persoon, maar sporen daarvan zijn niet terug te vinden.

De vier typische grafgiften van de Enkelgrafcultuur; een standvoetbeker, een hamerbijl, een mes en een bijl. Bron: Foto Archeoweb.

Na de begraving werd de grafheuvel opgeworpen. Uit onderzoek is gebleken dat plaggen of zand gebruikt werd voor de aanleg. Met deze grondstoffen werd zorgvuldig naar het gewenste formaat gebouwd. Bij grafheuvels werd vaak een greppel rondom aangelegd. Soms werden deze greppels aangelegd om later weer bedekt te worden met de grafheuvel. In andere gevallen werd de greppel onderdeel van het grafmonument als de buitenste afbakening. Het komt ook voor dat beide werden aangelegd. De grafheuvel had dan twee greppels, waarvan een niet zichtbaar was. Waarom greppels soms begraven werden onder een grafheuvel is onduidelijk. Grafheuvels werden vaak nog honderden jaren na de bouw gebruikt als grafmonument door andere culturen die hun doden in de grafheuvel bijzetten. Er is zelfs bewijs dat grafheuvels werden vergroot of gerepareerd lang nadat deze aangelegd waren. Het opvullen van een greppel kan dus een rituele of natuurlijke oorzaak hebben of men heeft bij het repareren de eerste greppel niet meer herkend. Interessant aan deze greppels is dat houten palen in de greppel werden gezet. Dit kon de vorm aannemen van een dichte palissade of een ruime palenkring. Deze palen zullen als een extra markering gediend hebben die snel opviel in het landschap.

Grafheuvels werden namelijk niet zomaar ergens gebouwd. Vaak lagen deze in open velden in het anders dicht beboste landschap. Voornamelijk heidevelden op de hogere delen van een gebied, zoals een uitloper van de Hondsrug, waren in trek. Grafheuvels werden ook vaak bij hunebedden aangelegd als deze in de buurt aanwezig waren. Door grafheuvels op deze plekken te bouwen waren deze goed zichtbaar. Zeker als de grafheuvel net aangelegd was. Mogelijk kozen de bouwers voor specifieke plaggen of zand om de buitenste laag van de grafheuvel te maken. De kleur van die grond bepaalde namelijk welke kleur de grafheuvel zou hebben voordat deze begroeid zou worden met gras en heide. Het kan dus zelfs zijn dat men gekleurde patronen aanlegde op de grafheuvels die mogelijk ook weer terugkwamen in de begroeiing.

Een reconstructie van een grafheuvel zoals die eruitgezien zou hebben jaren na de bouw. Bron: Monument of the Horizon, 2013.

Een graf en meer

De hoofdfunctie van een grafheuvel was het markeren van een graf. Maar er zijn aanwijzingen dat dit niet altijd het geval was. Er zijn namelijk een aantal grafheuvels in Nederland die geen graven bevatten. Ook zijn er grafheuvels die vlak waren en dus geen ronde heuvel hadden. Deze afgevlakte heuvels zouden dan ook meer op een podium geleken hebben dan op een heuvel in het landschap. Maar dat roept de vraag op, waar werden deze heuvels voor gebruikt? Het korte antwoord is dat wij het niet weten. Veel vondsten worden doorgaans niet gevonden bij deze grafheuvels die wijzen naar een specifiek gebruik. Het zou kunnen dat deze heuvels opgeworpen werden om een rituele functie te vervullen. Misschien een plek voor speciale gelegenheden, zoals de verering van goden of voorouders of een trouwritueel. Misschien dat toekomstig onderzoek dit vraagstuk zal kunnen beantwoorden.

Als wij het toch over unieke grafheuvels hebben dan zijn er ook nog graven waar niet alleen mensen zijn begraven maar ook dieren, runderen om precies te zijn. Wat zou de betekenis kunnen zijn van een rund in het graf? Van een paar graven in Nederland is bekend dat er botten van runderen of zelfs gehele skeletten gevonden zijn in of bij graven van mensen. Dit is een gebruik dat ook in andere delen van Noord- en Centraal-Europa voorkomt. De precieze betekenis zullen wij waarschijnlijk nooit achterhalen, gedachten blijven niet bewaard in de bodem. Toch weten wij dat runderen een belangrijke rol speelden in het neolithicum. Deze dieren waren een belangrijke bron van vlees en leer en later ook voor melk en trekkracht. Naast het praktische belang is er ook een spiritueel belang. Veel symboliek met betrekking tot het rund zien we terug in het archeologisch archief. Het dier komt terug in beeldjes van zowel voor het neolithicum als erna. Ook werden veel hoorns van runderen in het veen achtergelaten als een ritueel offer. De achtergrond van de Enkelgrafcultuur als steppeherder uit oost Europa heeft hier misschien ook een rol in gespeeld, omdat de mensen op de steppe herders waren van runderen, paarden en schapen. Deze dieren waren dus van belang voor het bestaan van deze mensen. Wellicht is dit belang overgedragen aan de Enkelgrafcultuur. Het kan dus zijn dat een bot of een heel skelet van een rund in een graf een teken is dat die persoon een belangrijke positie had. Misschien was die persoon een sjamaan of een leidinggevend figuur. Maar misschien denken wij er te veel van en was de persoon een herder. Hoe dan ook, het geeft aan dat de mensen vroeger hun eigen ideeën en geloven hadden die wij tegenwoordig, misschien nog herkennen. In India is het rund nog steeds een belangrijk dier binnen het geloof. Wij zullen misschien nooit precies weten wat men vroeger precies deed en waarom, maar we kunnen wel proberen hun te begrijpen.

Geschreven door Remco Lunenborg

Literatuur:

  • Bourgeois, Q., (2013): Monuments on the Horizon. The formation of the barrow landscape throughout the 3rd and 2nd millenium BC. Sidestone Press, Leiden.
  • Bourgeois, Q. & E. Kroon, (2017): The impact of male burials on the construction of Corded Ware identity: Reconstructing networks of information in the 3rd millennium BC. Faculty of Archaeology, Leiden University, Leiden.
  • Casparie, W.A. & W. Groenman-van Wateringe, (1980): Palynological analysis of Dutch barrows. PaleoHistoria 22, (p. 7-65). Groningen
  • Drenth, E., O. Brinkkemper & R.C.G.M. Lauwerier, (2008): Single Grave Culture settlements in the Netherlands: the state of affairs anno 2006. in W. Dörfler & J. Müller (red.), Umwelt, Wirtschaft, Siedlungen im dritten vorchristlichen Jahrtausend Mitteleuropas und Südskandinaviens. Offa-Bücher 84, (p. 149-181). Neumünster.
  • Drenth, E., B. Versloot, H. de Kruyk & B. van Os, (2021): Een grafveld van de Enkelgrafcultuur te Leek-De Traan (provinicie Groningen, NL). Notae Praehistoricae, 41, (p. 199-224). Leuven.
  • Holwerda, J.H. & M.A. Evelein, (1911): Opgravingen bij het Hanendorp (Emst). in M. Nijhoff, Oudheidkundige mededelingen van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. V., (p. 18-21). Gouda.
  • Sanden, van der, W. & M.A.W. Gerding, (2018): Geschiedenis van Drenthe. Een archeologisch perspectief. Koninklijke Van Gorcum b.v.. Assen.
  • Turek, J., (2017): Sex, Transsexuality and Archaeological Perception of Gender Identities. in Archaeologies, Journal of the World Archaeological Congress. Vol. 12, Nr. 3., (p. 340-358). New York.
  • Velde, van der, H.M., N.L. Jaspers, E. Drenth & H.B.G. Scholte Lubberink, (2011): Van graven in de prehistorie en dingen die voorbijgaan. Sidestone Press, Leiden.
  • Waterbolk, H.T., (1960): Preliminary report on the excavations at Anlo in 1957 and 1958. PaleoHistoria 8, (p. 59-90). Groningen.
  • Wentink, K., (2020): Stereotype. The role of grave sets in Corded Ware and Bell Beaker funerary practises. Sidestone Press, Leiden.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.