
De Devil’s Stone (Duivelssteen) staat bij de ingang van St Mary’s Churchyard in Newington-next-Sittingbourne, Kent. De steen zou afkomstig zijn van een neolithische grafkamer die werd ontmanteld toen Church Lane (Kerklaan) in 1931 werd verbreed. De neolithische grafkamer lag nabij Parsonage Farm. Maar er wordt ook verteld dat honderden jaren lang twee grote prehistorische modderstenen aan de oostelijke bocht van Church Lane stonden. Een van de stenen werd gebroken en de andere werd onderaan Church Lane geplaatst.
In 1936 werd de steen opnieuw verplaatst naar de ingang van St Mary’s Churchyard. De steen vertoont een verhoogde vorm, vergelijkbaar met die van een grote schoenafdruk die de Devil’s Footprint (Duivelsvoetafdruk) is genoemd. Een natuurlijke spleet in de steen zorgt voor de scheiding tussen ‘hiel’ en ‘zool’, een geval van pareidolie. Pareidolie is een vorm van illusie waarbij iemand een zodanige interpretatie van onduidelijke of willekeurige waarnemingen heeft, dat hij hierin herkenbare dingen meent waar te nemen.
Sommige mensen zeggen dat de steen het dorp ongeluk bracht toen hij voor het eerst werd verplaatst, dat ongeluk verdween pas toen de steen in de buurt van de kerk werd gezet. Senioren vertellen dat de steen je als kind geluk moest brengen als je er een vinger op legde terwijl je er drie keer omheen liep.
Een verhaal verklaart hoe de voetafdruk is ontstaan. De duivel was blijkbaar van streek door het luiden van de klokken in St Mary’s, dus besloot hij de klokken weg te doen. Hij stopte ze in een grote zak, sprong van de top van de toren en landde met grote kracht op een enorme steen. Op de steen liet hij zijn voetafdruk achter die tot op de dag van vandaag te zien is. De klokken rolden toen uit de zak en in de Libbet Stream. Er zijn veel mislukte pogingen gedaan om de klokken te herstellen. Een oude heks die langskwam zei dat vier witte koeien zouden helpen om de klokken los te trekken. Maar toen de bellen boven water kwamen, sprak iemand over een zwarte vlek op de neus van een van de koeien en de klokken vielen terug in het water en werden nooit meer gezien.
Een ander verhaal vertelt dat de kerkmeesters dachten geld te kunnen besparen door de grootste klok te verkopen en het geld te gebruiken om de andere klokken te repareren. Deze gewetenloze heren sleepten de klok op een nacht naar de top van de toren en ze stonden op het punt hem te laten zakken toen de duivel verscheen. Hij greep de klok, sprong over de kantelen en landde met grote kracht op een steen en liet zijn voetafdruk erop achter. Vervolgens gooide hij de bel in de Libbet Stream en verdween. Toen de kust veilig was, probeerden de kerkmeesters de bel te redden met touwen en grijpijzers, maar helaas brak het touw en viel de bel terug in het water.
Een oude heks kwam langs en zei dat de hulp van vier witte ossen nodig was. Een jonge jongen die toekeek riep: “Kijk naar de zwarte vlek achter het oor van de stier!” Het touw brak en de klok was voor altijd verloren. Volgens de lokale overlevering borrelt de beek nog steeds op de plaats waar de klokken hun lot hebben bereikt. De Devil’s Stone zou een vonk afgeven wanneer hij door een kiezelsteen wordt geraakt.
Marinda Ruiter
