De Kaiserswerth-menhir is het oudste nog bestaande monument in Kaiserswerth en Düsseldorf (Duitsland). Het gaat om een megaliet van 1,7 meter hoogte. De hoogte van de steen was ooit 2,5 meter. De steen is dieper in de grond gezet toen deze tijdens de herinrichting van het kruispunt in 1958 enkele meters werd verplaatst naar de huidige locatie. Aan vier zijden zit een gat in de steen, waarbij in één een metalen spijker zichtbaar is.
De menhir staat op de hoek van de kruising van de Zeppenheimer weg (voorheen de Sankt-Göres-Strasse, naar de heilige St. Georg) en de Alte Landstrasse. De megaliet wordt gedateerd op 2000 tot 1500 voor Christus, in de bronstijd. De kleinere stenen rond de menhir zijn van het nabijgelegen Kaiserpfalz gehaald. Tegenwoordig is dit een ruïne; het kasteel aan de Rijn is door de Spanjaarden verwoest. Het direct aan de Rijn gelegen kasteel deed dienst als palts voor de keizers van het Heilige Roomse Rijk en om tol te heffen.
Er wordt gezegd dat de bewoners van het keizerlijk paleis bang waren voor de heidense steen, wat in de Middeleeuwen leidde tot de bouw van de kapel van St. George (Sint-Joris) aan de zuidzijde van de Sankt-Göres-Strasse. Volgens de legende werd Joris in 303 door de christenvervolgers gevangengenomen en gefolterd. Hij werd op een rad gelegd met tweesnijdende zwaarden, in een ketel met kokende olie gestopt en moest van een beker met gif drinken. Hij liep desondanks geen letsel op. Onder de indruk van dit wonder liet de keizerin van Rome zich dopen. Ze werd daarop samen met Joris op de toren van de stadsmuur onthoofd. Dit alles zou gebeurd zijn in het “Beloofde Land”.
In Sankt George (St. Joris) vallen de mythen rond Koning Arthur en zijn drakendodende ridders samen met de christelijke heiligenverering. De kapel in Kaiserswerth zou de kwade toverkracht van de nabijgelegen menhir via het heilige afweren. De kapel wordt voor het eerst genoemd in 1078 en werd vernietigd in 1689. Het komt vaker voor dat er christelijke bouwwerken werden opgericht bij heidense heiligdommen, zie ook Gekerstende stenen in Duitsland, Gekerstende stenen en Het (her)gebruik van menhirs.
Ten noordoosten van de steen ligt het Judenfriedhof (Joods kerkhof). Deze locatie werd ‘Himmelreich’ (hemelrijk) genoemd en werd in de Middeleeuwen waarschijnlijk bewust aangelegd bij de heidense plek. In 1940 werden de grafstenen van het Joods kerkhof verwijderd en in de Kittelbach gegooid. In 1949 werden 12 van deze grafstenen teruggeplaatst op het kerkhof, maar ze staan niet bij de oorspronkelijke graven.
Er zijn sagen verbonden aan de steen. Zo zou de steen zich drie of twaalf keer omdraaien als de kerkklok slaat. Dit komt vaker voor bij megalieten, zoals te lezen is in Bewegende stenen en spinsters. Zie ook Heilige stenen en miraculeuze bronnen, Midzomer en Gekerstende stenen in Frankrijk, Wie bouwden de megalieten op het Iberisch schiereiland?.
Ook zou de steen bloeden als er met een nagel over wordt gekrast. Dit komt ook voor bij de Lehnekenstein, zie Trouwen bij een megaliet. Er zijn diverse bloedsstenen bekend, ook in Nederland. Zie Megalieten in de maneschijn, Verhalen over offerstenen, Verhalen over offerstenen – 2, Trouwen bij een megaliet, Heksenstenen en Duivelsstenen.
Er zitten inkepingen op de menhir, waarvan de leeftijd en herkomst onbekend zijn. De aannames variëren van schade veroorzaakt toen de menhir in de jaren vijftig werd verplaatst, tot middeleeuwse pogingen om holtes in de steen te maken voor kaarsen of kruisbeelden (met als doel de steen te kerstenen, zoals ook de bouw van de kapel van Sankt George nabij het heidense heiligdom). Ook zijn er theoriën dat de krassporen een verband met executies hebben.

In sommige delen van Duitsland bestond de oude Frankische gewoonte om een ter dood veroordeelde driemaal tegen een zogenaamde “bläuen Stein” te duwen (“bläuen” wat slaan/doodslaan betekent, zie De steen van Baldr voor een Bautastein welke ook met bloedsteen in verband wordt gebacht). Dit was bedoeld om verdere misdaden of medeplichtigen aan het licht te brengen. Geëxecuteerde mensen werden vaak publiekelijk tentoongesteld op prominente plaatsen, dit zou bij de menhir kunnen zijn geweest.
In de tijd van de Kelten die dit gebied bewoonden, diende de menhir als een cultussteen waaraan offers werden gebracht. De steen staat langs een route die in de Romeinse tijd al als handelsweg werd gebruikt. Volgens G. Fischer is het middeleeuwse grafelijke hof in Kreuzberg (de oude parochie bij Kaiserswerth) ontstaan uit een Keltische offer- en hofplaats, die vlakbij de oude “Rather Leichenwege” (“lijkenpad”) lag. Het hof kwam drie keer per jaar bijeen bij de “Blutgerichtsstein” (bloed gerechtssteen) om kapitaalmisdaden te beoordelen. In tegenstelling tot de lagere rechtbanken maakte de bloedrechtbank deel uit van de hoge rechtbanken en legde doorgaans lijfstraffen tot de doodstraf op.
De griezelige straatnaam Leichenwege ontstond doordat de bevolking van het naburige Rath pas vanaf 1489 eigen begrafenisrechten kreeg en tot die tijd via het bovengenoemde pad naar Kaiserswerth moest lopen om overleden personen daar te begraven.
Marinda Ruiter
Bronnen
Informatieborden bij de menhir en het Joods kerkhof
Menhire in Deutschland, Johannes Groht, herausgegeben von Harald Meller, ISBN 978-3-943904-18-5
Wikipedia
https://www.lipinski.de/menhir/
https://www.mein-kaiserswerth.de/magazin/geschichten/2020-01_58_MK-alten_Menhir.pdf
Afbeeldingen
Kaiserpfalz – Door Tuxyso – Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=96357983
Beeld van Sankt George, Duitsland, circa 1490 – Door Sculpture: anonymous, Photo: Andreas Praefcke – Eigen werk, Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=3728221
De menhir op een foto uit 2009 – By Duschgeldrache2 – Own work, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=6757428
De menhir en de omliggende stenen op een foto uit 2011, het hek van het Joods kekhof is goed te zien – Von Carschten, CC BY-SA 3.0 de, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=17632006