Gekerstende stenen in Duitsland

0
159
Fraubillenkreuz

In sagen wordt vertel dat de duivel stenen gooide naar de kerk, met het doel deze te vernietigen. Een variant van zo’n verhaal komt voor bij Rhön in Hessen. Hier wilde men een kerk in het dal bouwen, maar de duivel nam alle stenen mee naar boven en zette ze naast elkaar. Het is niemand gelukt om de stenen weer naar beneden te krijgen. En als het toch lukte een steen mee te nemen, legde de duivel de steen weer op dezelfde plek terug.

Voorchristelijke cultus-stenen kregen soms de benaming duivelssteen, of ze werden juist met een heilige verbonden (zie ook Gekerstende stenen en Het (her)gebruik van menhirs). In de nabijheid werd een kapel of kerk gebouwd of er verrees een kruis op of vlakbij de steen. Soms werd de vorm van de steen aangepast om deze te kerstenen. En in andere gevallen werd de steen uit het zicht onttrokken door de steen te begraven of te gebruiken als bouwmateriaal.

Rillenstein op het kerkhof van de St-Aegidien-Kirche (Stedesdorf)
St-Aegidien-Kirche (Stedesdorf)

Menhirs zijn soms in christelijke bouwwerken geïntegreerd, zoals een Rillenstein in Stedensdorf in Nedersaksen, het is het fundament van een middeleeuwse kerk. Er ligt ook een Rillenstein of Opferstein op het kerkhof.

De kerk van Langenstein ligt vlakbij de Langen Stein. Het dorp ontleent zijn naam aan de Langen Stein, een 4,75 meter hoge menhir. De steen werd waarschijnlijk opgericht in het Neolithicum en bevindt zich op de kerkhofmuur van de evangelische kerk in het centrum van de stad. De menhir was oorspronkelijk zo’n 6,30 meter hoog en 2,30 meter breed, maar werd door een blikseminslag ingekort tot een hoogte van 4,75 meter. Daarmee is het nog altijd een van de grootste menhirs van Duitsland. De oudst bekende vermelding van de plaats was in 1223 als “Langenstein” in een historisch register van de stad Fritzlar.

De Langen Stein in Langenstein, op de kerkhofmuur

Ook in de vroegmiddeleeuwse weerkerk bij Rossberg in Hessen is een menhir geïntegreerd, het is hier de deurpost. In Mahlsdorf in Saksen-Anhalt werd een kerk tussen drie menhirs gebouwd. Eén van de stenen staat vlak naast het kergebouw, de andere twee staan net voorbij de kerkhofmuur. De kerk lijkt dezelfde astronomische uitlijning te volgen als de veel oudere menhirs.

De Muldenstein voor de muur van het kerkhof van de Sankt-Sebastian-Kirche van Mahlsdorf
De Sankt-Sebastian-Kirche van Mahlsdorf

Eenzelfde situatie komt voor bij Burghafe in Nedersaksen, waar de Vosskutt te vinden is aan de voet van de heuvel waar de Sint-Floriaankerk op gebouwd is. De Vosskutt (ook bekend als Foskort, Foßkutt of Voßkutt) is een rechtopstaande kei. Het steekt ongeveer 2,2 meter uit de grond aan de rand van de kerkheuvel, ten zuidoosten van de kerk. De steen zou in 1929 vijf meter naar het zuiden en/of westen zijn verplaatst toen het aangrenzende huis werd gebouwd.

Een insnijding in het oppervlak wordt geïnterpreteerd als een afbeelding van een boterbloem. Een andere inkeping moet de vorm hebben van een schoenzool. Voetafdrukken (of de afdruk van een bokkepoot of hoefafdruk) worden vaker in verband gebracht met de duivel, voorbeelden zijn te vinden in Der Teufelsstein en Duivelsstenen.

Volgens een etiologisch verhaal gooide een reus de steen om de aanleg van de haven te voorkomen of om de kerk (of de afzonderlijke torenspits) te vernietigen. Er zouden nog meer keien verborgen liggen in de kerkheuvel bij de Vosskutt. Omdat gekraai van de hanen de vernietiging van de kerk verhinderde, werd de boterbloem in de steen gekrabd.

In veel volksverhalen worden zwerfstenen genoemd als de plekken waar pasgeboren kinderen vandaan komen, zie ook Kinderstenen. In verschillende regio’s worden specifieke stenen genoemd, in de omgeving van Burhafe wordt gezegd dat ze ünner d’ Fosskutt (van onder de Fosskutt) komen.

Vosskutt

Een andere legende houdt verband met een inkeping in de steen: de duivel trok een vossenbont aan om een ​​jager voor de gek te houden die zelfs op Goede Vrijdag niet kon stoppen met jagen. Om zich te verstoppen drukte hij zich zo stevig tegen de steen aan dat er een afdruk achterbleef. Deze legende wordt vaak gebruikt om de naam Vosskutt te verklaren. “Voß” is de Nederduitse naam voor de vos, “kutt” zou kunnen verwijzen naar de omslag, maar deze interpretatie is taalkundig niet geborgd.

De St. Marcus-Kirche in Marx (Ostfriesland) is opgebouwd uit o.a. graniet, waarschijnlijk waren deze stenen voorheen onderdeel van een megalithisch bouwwerk.

St. Marcus-Kirche in Marx (Ostfriesland)

De menhir (Fraubillenkreuz) bij Nusbaum in Rheinland-Pfalz zou door Willibrord, de missionaris van de Eifelregio, tot groot kruis zijn verwerkt. Volgens de traditie werd de 5.000 jaar oude menhir met de hand herschapen in de vorm van een kruis als christelijk monument. Twee nissen voor beelden werden aan weerszijden ingehakt en zijn omringd door gaatjes. Heden is het kruis zo’n 3,5 meter hoog.

De oorsprong van de naam is onduidelijk. Het kan zijn dat Fraubillen een verbastering is van Unsere lieben Frau Bild-Kreuz, “Onze-Lieve-Vrouwenbeeld kruis”. Het lokale dialect Luxemburgs of Moezelfrankisch verbuigt bild als biller in het meervoud en billen in de genetief. De betekenis van Fraubillenkruez is dan Kruis van Onze-Lieve-Vrouw. Een andere mogelijkheid is dat de naam afkomstig is van Sibille, een naam die werd gegeven aan een profetische vrouw. In 1617 wordt het kruis vermeld als Sybillen Creutz (“Sybille’s kruis”).

Fraubillenkreuz

En de Langen Stein (ook bekend als de Langer SteinDer Lange Stein of Teufelsstein) bij Ober-Saulheim is voorzien van een nis met afbeelding van Maria. Hier worden nog altijd kiezelstenen neergelegd en kaarsen ontstoken. Op een bordje bij de menhir wordt omschreven dat er al zo’n 4000 jaar lang offers worden gebracht op deze plek, dus ver voor het christendom werd ingevoerd. De Langen Stein deed lange tijd dienst als rechtbank. Er wordt gezegd dat er een tweede steen in de buurt heeft gestaan, waarschijnlijk de basis van een houten kruis. Vanwege zijn vorm stond het in de volksmond bekend als „Des Teufels Suppenschüssel“ (de soeplepel van de duivel).

Er zijn verschillende legendes over de steen. Volgens de eerste viel de steen op zijn plaats toen de duivel zag dat er een kerk in Wörrstadt werd gebouwd. Toen gooide hij een steen van Donnersberg. Maar hij mikte te ver en de steen belandde tussen Wörrstadt en Saulheim. Een andere legende vertelt over een arme vrouw uit Wörrstadt die tijdens de Franse Revolutionaire Oorlogen haar spaargeld op de top van de steen verborg. Na het einde van de oorlog was al het geld er nog. En weer een ander verhaal is gebaseerd op een ware gebeurtenis. In 1883 werd een poging gedaan om de steen te verwijderen. Daarbij kwamen twee mannen om het leven. Sindsdien gaat de legende dat de steen iedereen doodt die hem probeert omver te werpen

Er is ook een verhaal over een rijke man die hier een schat heeft begraven. Omdat de duivel zijn ziel wilde hebben, legde hij de steen erop. De man kon niet meer bij zijn schat en hing zich op aan de dichtstbijzijnde boom. Sindsdien wordt de schat bewaakt door een uil (volgens een andere variant door een dwerg). Op een dag, toen er een jongen langskwam, bood de dwerg hem een ​​deel van de schat aan, op voorwaarde dat de jongen dan een van de drie hoofdzonden van dronkenschap, overspel of moord zou begaan. Hij koos dronkenschap als het minste kwaad, maar in zijn dronkenschap pleegde hij ook overspel en vermoordde uiteindelijk zijn bedrogen echtgenoot toen hij hem betrapte.

De menhir van Ober-Saulheim

Er zit ook een nis in de Gollenstein van Blieskastel in Saarland. Hier zou ooit een middeleeuwse kapel vlakbij hebben gestaan. Tot in de 18e eeuw was de steen het eindpunt van processies. Het is een ongeveer 4000 jaar oude menhir en met een hoogte van 6,58 meter de grootste menhir van Midden-Europa. Het staat op de Blieskasteler Berg ten noordwesten van het stadscentrum en wordt beschouwd als het symbool van de barokke stad Blieskastel.

Deskundigen schatten dat de nis met het kruis waarschijnlijk pas in 1809 is uitgehouwen en dat christelijke cultusvoorwerpen (kruisjes, heiligenfiguren, kaarsen) er een plek in hebben gekregen. De heidense steen kreeg zo een christelijke betekenis. Onder de nis zijn fragmenten van een menselijke figuur in reliëf uitgehouwen. Twee benen met voeten, delen van de romp, het hoofd en een arm met een hand zouden een prehistorische figuur van een god voorstellen die doet denken aan de Keltische weergod Taranis.

De oorsprong van de naam is een raadsel; de meest voorkomende is de afleiding van de Latijnse term “colus”, de staaf waar de vezels tijdens het spinnen met de hand omheen worden gewikkeld. Volgens een overlevering uit 1553 werd de menhir “Guldenstein” genoemd. Op een plattegrond van het kantoor in Zweibrücken uit 1564 stond aangegeven als “Güldenstein” en “Pirmanstein”. De plaatsnaamonderzoeker Hermann Albert Prietze traceert de naam terug naar “Goldenstein”. Hij stelt “goud” gelijk aan opoffering, aangezien gouden voorwerpen werden geofferd in de bronstijd en “geld” is afgeleid van het woord “goud”. Dienovereenkomstig kreeg de Gollenstein zijn naam omdat hij deel uitmaakte van een offerplaats.

Marinda Ruiter

Gollenstein met nis

Bronnen

Wikipedia

https://www.fahrradfahren-esens.de/ostfr-sagen-35/

https://www.wiki-data.de-de.nina.az/Foskort.html

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.