
Archeologen vinden niet zelden aan het oog ontrokken (pre)historische sites op plekken die in volksverhalen over mythische wezens worden genoemd. Vele generaties lang werd er door middel van volksverhalen kennis doorgegeven over bijzondere gebeurtenissen of een bijzondere plek. Ook in Nederland komt dit voor.
Bekende mythologische figuenr die in deze volksverhalen een rol spelen, zijn de kabouter en de fee. In dit artikel worden enkele voorbeelden genoemd van kabouterverhalen die aan archeologische vindplaatsen in Nederland zijn verbonden: de Kabouterberg bij Hoogeloon, de Vorstengrafheuvel bij Oss en de grafheuvels (en het verdwenen hunebed bij Mander) in Twente, Overijssel.
De Kaboutersberg is een gereconstrueerde Romeinse grafheuvel in de Brabantse Kempen bij Hoogeloon in de Nederlandse gemeente Bladel. Ongeveer 300 meter ten zuidwesten van de gereconstrueerde grafheuvel (die werd opgericht in 2012) en ongeveer 400 meter ten zuidwesten van de oorspronkelijke grafheuvel bevond zich de Romeinse villa Hoogeloon. De oorspronkelijke grafheuvel lag niet op exact dezelfde plek als de gereconstrueerde heuvel maar iets noordelijker. In de middeleeuwen werd er geloofd dat de grafheuvel de woonplaats was van de mythische Kabouterkoning Kyrië.
Rond 100 na Chr. bouwde een Romeinse veteraan hier een villa, wat uniek is in de Kempen. Hij liet zich begraven in een grote grafheuvel, de latere Kaboutersberg. Naast de grafheuvel kwam er een monumentale graftoren te staan die verwijst naar zijn succesvolle militaire carrière. Na de instorting van het Romeinse Rijk en het verval van de Romeinse villa en grafheuvel kreeg de plek een mythische lading.
Kabouterkoning Kyrië is een personage dat in meerdere sagen voorkomt. Deze kabouterkoning was volgens oude plaatselijke kabouterverhalen de leider van kabouters die in de Kempen leefden. Deze kabouters hadden hun hoofdkwartier in Hoogeloon. Vanuit Hoogeloon ondernam het kaboutervolkje regelmatig tochten in de omgeving.
Volgens de overlevering woonde Kabouterkoning Kyrië op de Kerkakkers in de Kaboutersberg, een van de grafheuvels gelegen op de hei van Hoogeloon. De kabouters in de Kempen waren behulpzame wezentjes die vooral de boeren en de huizen in de buurt hielpen. Ze deden dit vooral ’s nachts en wilden hierbij absoluut niet door mensen bekeken worden. Als mensen dit toch deden werden zij gestraft door de kabouters. Eén verhaal vertelt over een nieuwsgierige boer die toch stiekem de kabouters bespied had en daarna blind werd aan één oog. Op een dag werd Kabouterkoning Kyrië geraakt door een geweerschot van een jager in de hei van Riethoven. Kabouterkoning Kyrië had nog net de kracht om de Duivelsberg in te lopen, waar een heel kaboutervolk leefde.
De jager ging nieuwsgierig bij de berg kijken en hoorde de droevige kabouters zeggen: Kyrië is dood! Kabouterkoning Kyrië was direct na aankomst in de Duivelsberg gestorven aan zijn verwondingen. Het droevige bericht dat hun Kabouterkoning gestorven was verspreidde zich snel onder alle kabouters. Kabouterkoning Kyrië werd door de kabouters ergens in Hoogeloon begraven. Na de dood van hun koning hebben de kabouters de streek verlaten met onbekende bestemming. Niemand heeft sindsdien nog een kabouter in de Kempen gehoord of gezien.
Volgens sommige verhalen werd de kabouterkoning begraven op de plek waar nu het standbeeld staat, gemaakt door Wim Gubbels in 1985. Het standbeeld bevindt zich op het Valensplein midden in het centrum van de Nederlandse plaats Hoogeloon.
Er liggen meerdere grafheuvels nabij de ‘Kabouterberg’, zoals de Zwarte Berg. Ook iets noordelijker in de provincie Brabant wordt een grafheuvel in verband gebracht met een kabouter. De kabouter Hans Joppen wordt in verband gebracht met de grootste grafheuvel die op Nederlands grondgebied is aangetroffen: de Vorstengrafheuvel bij Oss. Er zijn diverse verhalen bekend over deze kabouter. Hans Joppen woonde op de heide tussen De Peel en Maaskant en liep met mensen mee. De kabouter zei altijd ik ben er, tot ziens en verdween dan bij een grote heuvel.

Deze gereconstrueerde grafheuvel is nog altijd prominent in het landschap te zien, alhoewel de omgeving totaal verstoord is door de aanleg van een industrieterrein en het voorbijrazend verkeer op knooppunt Paalgraven (genoemd naar de paalgraven die rond het Vorstengraf zijn aangetroffen). Het gaat om een elitegraf uit de IJzertijd, aangelegd op een oudere grafheuvel uit de Bronstijd.
Een gedeelte van de omtrek van de heuvel is aangegeven met palen. De Zwaardweg loopt door de omtrek van de Vorstengrafheuvel, een stalen plaat aan de overzijde van deze weg geeft de hoogte van het oorspronkelijke maaiveld van het toenmalige landschap aan. Met de bovenste trede van de trap is de omtrek van de oudere grafheuvel aangegeven. Er zijn ook enkele paalgraven gereconstrueerd rond het Vorstengraf.

In het Vorstengraf lag het oudste ijzeren voorwerp dat op Nederlands grondgebied is aangetroffen; een zwaard uit de Hallstadcultuur. Dit voorwerp was kromgemeed en in een bronzen urn geplaatst. Ook overblijfselen van het gecremeerde lichaam van ‘de vorst’ van Oss werden aangetroffen. Er werden nog diverse andere (metalen) voorwerpen in het graf gevonden. Ten noorden van het Vorstengraf is een bronzen bijl uit de 16e eeuw v.Chr. aangetroffen. Dit was een vochtig terrein, aangenomen wordt dat het om een depotvondst gaat.
In de jaren zestig werden de door archeoloog Jan Hendrik Holwerda als klompen roest omschreven vondsten nader onderzocht. De wijnemmer bevatte ook een mes, een scheermes, twee paardenbitten, een ijzeren kokerbijl, drie kledingspelden, een paardentuig, ijzeren objecten met onbekende functie, restanten van een houten object, een slijpsteen, leerbeslag, een versierd bot, bronzen ringen, een ovaal plaatje, weefsel en een versierde bronzen dop (mogelijk paardentuig). De twee paardenbitten wijzen erop dat de overledene zich liet voortbewegen in een wagen die getrokken werd door twee paarden (in een Vorstengraf in Wijchen werd een wagen aangetroffen).


De vondsten maken deel uit van de vaste collectie van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, maar van 9 juli 2023 tot en met 4 februari 2024 te zien in het museum Jan Cunen te Oss tijdens de speciale tentoonstelling De Vorst van Oss & tijdgenoten – Elite in de ijzertijd. Voorwerpen uit de 10 rijkste graven uit de Vroege IJzertijd in Nederland zijn in Oss te zien tijdens deze tentoonstelling, afkomstig uit de Vorstengraven van Oss, Horst, Baarlo, Meerlo, Rhenen, Wijchen, Slabroek, Haps en Zevenbergen.

In 2009 werd een tweede Vorstengraf ontdekt op enkele honderden meters van het Vorstengraf bij Oss. Op dit terrein liggen nog meer (grote) grafheuvels. Het terrein ligt vanaf het Vorstengraf aan de andere kant van de snelweg; de Zevenbergen. Waarschijnlijk ging het ooit om een aaneengesloten gebied, maar dit is niet meer te achterhalen door de verstoringen door de aanleg van diverse snelwegen en een industrieterrein.
Het tweede Vorstengraf, gelegen op zo’n vierhonderd meters afstand van het Vorstengraf, betreft heuvel 7 van de Zevenbergen. Zuidwestelijk, op zo’n zevenhonderd meter van de Zevenbergen, liggen nog twee grafheuvelvelden.
Het grafveld Paalgraven wordt sinds 1800 v.Chr. gebruikt. Het gebruik ging door tot de Late Bronstijd en Vroege IJzertijd, zo’n 500 v.Chr. In de Middeleeuwen was dit een galgenveld, ’t Gerecht van Ravenstein was inmiddels een heidense plek waar nog altijd lichamen werden begraven (die waarschijnlijk eerst aan de galg hebben gehanden, als waarschuwing voor voorbijtrekkende reizigers).


Ook aan de Zevenbergen is een volksverhaal verbonden. Een kolenbrander smeedt een snood plan als acht personen om onderdak vragen. Hij bedwelmt het gezelschap, maar één persoon vertrouwde het niet en is al eerder vertrokken. De zeven worden gedood en de lichamen worden nabij de hut van de kolenbrander begraven. De ontsnapte persoon roept de stamhoofden bijeen en onder de oude eik wordt de kolenbrander veroordeeld tot de dood. Vlak bij de hut wordt een galg opgericht, maar de kolenbrander zegt onschuldig te zijn. De aarde beeft en zeven gebalde vuisten komen hoog op. Een zwart monster komt uit de bossen en sleept de kolenbrander naar de diepte. De zeven vuisten worden zeven kleine bergen.

Niet alleen in Brabant, ook in Overijssel werden kabouters gezien bij grafheuvels. Dit gebeurde in een strook die verloopt van Volthe, via de Hunenborg, Tilligte, Springendal, Braamberg, langs de watermolens van Frans en van Bels, Mander, Manderveen, in de richting van Langeveen. Bij Mander lag ooit een hunebed.
De Hunenborg is een ringwalburg langs het Kanaal Almelo-Nordhorn bij Volthe in de gemeente Dinkelland in Overijssel. De naam Hunenborg komt echter vaker voor; hunebed D3 en D4 worden samen de Hunenborg genoemd. Deze twee hunebedden liggen tussen twee boerderijen in de gemeente Tynaarlo (Drenthe).
De kabouters in de omgeving van Volthe – Langeveen zijn klein, ze komen tot aan de knie van een mens. Soms zijn vaag „of ze in de mist staan” en soms zijn ze duidelijk te zien. Ze dragen een kleine puntmuts en hun kleding is eenvoudig, bruin en groenig gekleurd, misschien antieke boerenkleren en meestal hebben ze een riem om hun kiel. Hun broek is in de laarzen gestoken. Er zijn evenveel kabouters zónder als met een baard en zij dragen „vrij lang haar” en „allemaal lijken zij nogal oud”.
De heer B.G. Hulsker meent op grond van eigen waarnemingen dat de „kabouter-route A” zich in een soms brede, soms smalle strook beweegt in noordoostelijke richting: Stakenberg – Saxenheim – Het Soerel – Oldenbroekse Heide – de Trijsberg – Ittersum – Dalfsen – Vilsteren – Lemelerberg, en verder langs een hem onbekende weg. De „route B” zegt hij te kennen van Boerskotten (nabij Oldenzaal) – het Lutterzand – de Mekkelhorst – Tilligte – de Bergvennen – Lattrop – Springendal – Hezinge – Mander – Mandervaan – Langeveen, en verder…? De heer Hulsker veronderstelt dat deze twee „trekwegen” zich in de richting Wielen – Radewijk zullen verenigen. Kabouters laten nooit voetsporen achter. Zij verdwijnen door zich op te lossen in een soort nevel en kunnen dwars door dingen heenlopen. Hulsker zegt zijn kabouterwaarnemingen voornamelijk te hebben gedaan in de jaren 1902 – 1909 en, minder intenstief, in de jaren 1917 – 1925.
Ook werden kabouters gezien tussen Mander en Manderberg. De door middel van voedsel en magische riten gunstig gestemde kabouter helpt bij het vinden van een verborgen schat. Na zijn hulp mag de kabouter niet worden beloond. Bij het zoeken stelt de kabouter de aanwezigheid van vrouwen niet op prijs.
De „weduwe Gröbe”, ook wel „Lappendina” genoemd, gaf met tegenzin toe op haar venttochten per rijwiel vaak kabouters te zien. Zij vertelde dat deze kabouters met belangstelling en genoegen luisteren naar het blazen op de midwinterhoorn (zie ook Midwinter). Zij bewegen zich dan in de richting van dat geluid en blijven, nabij gekomen, staan luisteren, soms – zo zegt Lappendina te hebben gezien – met twee of drie bij elkaar. Vooral in de omgeving van Hezinge, tot nabij de molens van Frans en van Bels, en tot Mander zou zij zulke bij herhaling hebben waargenomen.

Rechts: recconstructie van de dekheuvel van het hunebed bij Mander. Eigen foto, 6 augustus 2023
Niet alleen kabouters spelen een rol, ook Witte Wieven worden vaak genoemd in deze omgeving. Volgens bepaalde verhalen woonden zij in de grafheuvels of hunebedden. Niet alleen in Twente, ook rondom de twee hunebedden van Wapserveen (D53 en D54 in Drenthe) speelt zich een sage af die ook met deze ‘spinsters’ te doen heeft. Dit verhaal wordt genoemd in Bewegende stenen en spinsters.
In Borne ging een boer met zijn knecht een weddenschap aan; de knecht zou midden in de nacht naar de dichtbij gelegen belten (heuvels) gaan om de Witte Wieven te plagen. In de maneschijn reed hij kordaat op de toverheuvelen af en stak met een puntig ijzer diep in een van de belten. Opeens was alles bevolkt door die witte figuren, die hem zeker vermoord zouden hebben als zijn paard minder snel was geweest. Hij kon nog even vóór de hem volgende schare de deur van zijn woning binnenstormen en vergrendelen. Een van de beledigde wieven wierp hem een handbijltje na, dat gelukkig niet de knecht maar de deurpost trof.
Een ander verhaal gaat over een meisje dat door de Witte Wieven gevangen werd gehouden in de Lonnekerberg. Ze werd naar Oldenzaal gestuurd, maar mocht met niemand praten. Er was een grote steen naar de stad gesleept, en aan die steen vertelde het meisje haar nood. De Witte Wieven werden daarna verdreven uit de Lonnekerberg.
Dicht bij de beek in Buurse (Twente) ligt een vrij lage ronde heuvel die men de Langenbèlt noemt. De omwonenden vertelden dat het er spookte en er Witte Wieven wonen. Hoe gelukkig zou degene zijn die de juiste heuvel opende en de grote schat van de Witte Wieven vond. Helaas heeft dit geleid tot schatgraverij, waarbij enorm veel prehistorisch bezit is vernield. Ook Bartje zong in het verhaal van Anne de Vries:
Witte wieven, witte wieven,
Hadde ik geld, zo zou ik zwiegen.
Hadde ik laand, zo zou ik gaan
En niet hier te vragen staan.
Maar mien geld hê’k àl verloren
En ‘k bin zonder laand geboren.
Haal mij uut de grote bulte,
Acht rieksdaalders, zeuven guldens
En een stenen pot vol gold,
Want ik bin zo arm en old.
Wou ie mij dat alles geven
‘k Bin van joe mien hele leven.
Witte Wieven, Witte Wieven,
Had ik geld, dan zou ik zwijgen.
Had ik land, dan zou ik gaan
En niet hier staan vragen.
Maar mijn geld heb ik allemaal verloren
En ik ben zonder land geboren.
Haal voor mij uit de grote bult,
Acht rijksdaalders, zeven guldens
En een stenen pot vol goud,
Want ik ben erg arm en oud.
Zou je mij dat alles geven
Dan ben ik van jou mijn hele leven.
Ook in andere landen worden mythische wezens, zoals feeën en kabouters, in verband gebracht met archeologische monumenten. Zo wordt in Bewegende stenen en spinsters vertelt dat op de eerste nacht van mei (Walpurgisnacht of Sankt-Walpurgisnacht) de kabouters die in de Hoxberg rond de Kaltenstein wonen een feest van vreugde vieren, waarbij de schat zichzelf laat zien en schittert in het sterrenlicht.
Mouras spelen een belangrijke rol in Wie bouwden de megalieten op het Iberisch schiereiland?. Mouras hebben een duidelijke taalkundige connectie met een andere soort bovennatuurlijke wezens: mourinhos/maruxinhos, wat kleine hominide zijn wezens die in hun eigen ondergrondse dimensie leven. Ze zijn ongeveer equivalent aan de kabouters of elfen. Een Hob is een soort Goblin (kabouter of elf) die gebroken spullen repareerde en klusjes op boerderijen uitvoerde. Ook deze kaboutersoort wordt gelinkt aan stenen, zie Boter, vet en stenen.
In de nacht van 31 oktober (Samhain/Halloween) zijn Korigans, een elf of dwergachtig wezen uit de Brythonische mythologie, in de nabijheid van hunebedden en dolmens om slachtoffers op te wachten. Men stelt dat de St. John’s Stone in Leicestershire werd bezocht door feeën, die bij zonsondergang zouden komen dansen rond de lange rechthoekige pilaar van zandsteen. Soortgelijke verhalen komen voor bij diverse megalieten, voorbeelden zijn te vinden in Midzomer. In Frankrijk worden talloze megalithische monumenten in verband gebracht met feeën, zoals te lezen is in Dolmen en feeën en Frankrijk.
Andere voorbeelden van kaboutersoorten zijn Spriggans (en soort elf, fee of kabouter die in de omgeving van oude ruïnes en grafheuvels te vinden zijn, ze bewaken schatten en treden op als lijfwacht van feeën), Piskies (dansen bij Keltische offerstenen) en Leprechauns (wonen net als feeën in een ráth of ringfort). De witte wieven zijn te vergelijken met feeën en elfen. Het woord elf komt overal in de Germaanse talen voor en lijkt oorspronkelijk ‘wit wezen’ te hebben betekend. De kabouters bij Volthe lijken soms „of ze in de mist staan” en ook witte wieven worden in verband gebracht met mistflarden. De Kabouterberg bij Hoogeloon wordt ook wel Witvrouwsberg genoemd.
In sprookjesboeken en kinderboeken worden Witte Wieven en feeën meestal heel anders afgebeeld dan de diverse kaboutersoorten die in Europa worden genoemd in verhalen. Als je kijkt naar de omschrijvingen van deze mythische wezens en de moeite neemt je te verdiepen in de vele volksverhalen, zijn er echter meer overeenkomsten dan verschillen.
Marinda Ruiter
Bronnen
Informatieborden bij Vorstengraf, Zevenbergen en tentoontstelling in museum Jan Cunen (De Vorst van Oss & tijdgenoten – Elite in de ijzertijd)
https://www.dbnl.org/tekst/vrie011bart01_01/vrie011bart01_01_0008.php
https://www.verhalenbank.nl/items/show/48535
https://www.verhalenbank.nl/items/show/48585
https://www.verhalenbank.nl/items/show/48590
https://www.verhalenbank.nl/items/show/48586
https://www.verhalenbank.nl/items/show/128609
https://www.verhalenbank.nl/items/show/50073
https://isgeschiedenis.nl/nieuws/het-mysterie-van-de-witte-wieven
https://www.canonvannederland.nl/nl/drenthe/tynaarlo/hunenborg
https://www.raap.nl/romeinse-grafheuvel-weer-zichtbaar-gemaakt/
http://www.twentsetaalbank.nl/docs/JBT.1973.105_Kok-Witte_wieven_sagen.pdf
http://www.twentsetaalbank.nl/docs/Elderink-Tw%C3%A8nter_laand_en_leu_en_l%C3%A8ven_1-4.pdf
https://www.museumjancunen.nl/mjcNL/goto.aspx?tabid=179
Wikipedia
Afbeeldingen
Kabouter Kyrië – Door Romaine – Eigen werk, CC0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=78072829
Standbeeld van Kyrië in Hoogeloon – Door Peter Maas – Eigen werk, CC BY-SA 2.5, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=366064
De kabouterberg is een reconstructie die niet op de oorspronkelijke plek is opgericht. – Door Romaine – Eigen werk, CC0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=78072822
Witte wieven die, volgens Johan Picardt, grafheuvels bewonen op een ets uit 1660 – Door Pieter Holsteyn II – Korte Beschryvinge van eenige Vergetene en Verborgene Antiquiteten, bron Rijksmuseum Amsterdam, Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=5659372
Feeën dansen bij een heuvel met een deur, 17e eeuw – Door Onbekend (unidentified “17th-century English chapbook”) – reproduced on the cover of Amy Gazin-Schwartz, Cornelius Holtorf (1999) Archaeology and folklore, Routledge, pp. frontcover ISBN: 0415201446. (retrieved from Google Books: link, converted to grayscale). Also reproduced in Michell et al., Unexplained Phenomena: A Rough Guide Special (2000) p. 119, Publiek domein, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=9482827
Korrigans in Bretagne – Door Onbekend – http://monsite.woopic.com/PP/cartes-postales35, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=59284923
De Hansjoppenberg is aangegeven op een kaart die C.R.T. Krayenhoff (1758-1840) maakte van de streek ten zuiden van Oss – https://www.brabantserfgoed.nl/page/8114/hans-joppen
Ravensteins Gerecht – http://www.brabantbekijken.nl/2013/04/wat-doet-die-kabouter-daar-in-ons.html