Hoog boven Ängelbärg (Engelberg) ligt de grote groene Alp Rugghubel. Onderweg passeer je de zogenaamde duivelssteen. Een enorm rotsblok met een tekening van een duivel in rood en zwart. De legende vertelt hoe de duivelssteen aan zijn naam de Tuifelsstei (of Tuifelsschtey, Teufelsstein) kwam.
De oudste kapel in het Engelbergdal werd in 1489 gebouwd in het Horbistal, een zijdal van Engelberg. Het heiligdom werd al snel beroemd als de lieve Vrouwe van Horbis, omdat de Moeder van God de wens vervulde van de gehuwden om kinderen te krijgen. Daarom stroomden mensen uit Engelberg en soms zelfs uit de omliggende valleien massaal naar Horbis om te bidden. De duivel hield niet van de grote populariteit van de kapel. Urenlang dacht hij na over hoe hij deze vrome activiteit kon stoppen.
Op een vroege ochtend gaat hij naar de Planggenberg. Toen hees hij een enorme steen op zijn schouders en nam hem mee de Planggenweg op. Diezelfde ochtend stond er ook een boerin op de Planggenweg. Ze was verbaasd toen ze iets onbekends op haar af zag komen. Maar dat is iets vreemds, dacht ze, en ging stoutmoedig verder. Toen het onbekende dichtbij genoeg was, herkende ze de duivel die een enorme steen droeg. De boerin had meteen door dat hier niets goeds aan de hand was.
‘Rust een beetje uit, je hebt veel te dragen,’ zei ze tegen de duivel. Hij draaide zich om en legde de enorme steen naast het pad. Nieuwsgierig als de boerin was, vroeg ze hem: “Wat heb je in gedachten met die enorme steen?” Met zijn vurige ogen keek de duivel neer in de Horbis-vallei en zei. ‘Hij moet daarheen, precies daar beneden!’ De boerin was vreselijk geschrokken. De duivel wees met zijn lelijke klauwen naar de Horbis-kapel. Jezus en Maria, de kapel van Horbis! Er moet direct iets gebeuren!”
Ze ging snel verder en tekende een kruis op de achterkant van de steen. Zodra ze klaar was, stond de duivel weer op en wilde de zware steen weer op zijn bult heffen. Maar hoe hard hij er ook aan trok en schudde, hij kon de steen niet bewegen. Woedend liep hij om de steen heen en zag het kruis op de achterkant geschilderd. Een vreselijke schreeuw ontsnapte hem en hij verdween in een stinkende vuurstraal. Alleen aan de voorkant van de steen bleef zijn afschuwelijke beeld over.
Op de Tuifelsstei is een duivel afgebeeld. Het kunstwerk van de inmiddels overleden José de Nève is opgefrist – volgens de instructies van de kunstenaar. Er was niet veel over van de duivel die José de Nève in 1966 schilderde met de hulp van de latere Obwalden National Councilor Ueli Blatter, zijn broer Ruedi Blatter, Paul Zumstein en de Engelbergse dorpspolitieagent Alois Furrer. Zon, regen en sneeuw hadden het werk langzaam doen vervagen.
Deze natuurlijke rots heeft overeenkomsten met De Teufelstein bij Fischbach (Oostenrijk), een kalendersteen uit Keltische tijden. Voorbeelden van andere duivelsstenen zijn te vinden in o.a. De duivel en de hunebedden bij Vehrte, Duivelsstenen, Boter, vet en stenen, Duivel en engel, megalieten in Nederland, De Wodansteen, Gekerstende stenen, Wéris: dolmen, menhirs, de Pierre Haina en equinoxen, Heksenstenen, Der Teufelsstein, Verhalen over offerstenen en Verhalen over offerstenen – 2. Een audio-opname van de sage is hier te beluisteren.
Marinda Ruiter