
In Gekerstende stenen en Gekerstende stenen in Frankrijk werden voorbeelden gegeven van heidense cultusstenen die tijdens de kerstening door de aanhangers het nieuwe geloof zijn ingelijfd. Deze plekken werden vaker hergebruikt, omdat de plek erg belangrijk was voor de omwonenden. Door het plaatsen van een kruis op de steen, werd deze gekerstend. In andere gevallen werd er een kruis, kapel of kerk naast de steen gebouwd. Ook in Nederland kwam dit voor, in dit artikel volgen enkele voorbeelden.
In de Middeleeuwen gebruikte men hunebedstenen voor funderingen van kerken en andere grote gebouwen. In de 12e eeuw maakte men er zgn. ‘Quadersteine’ van, grote rechthoekig gekloofde blokken met een vlakke en een oorspronkelijke, bolle kant, die twee aan twee met mortel en kleine stenen ertussen 1 meter dikke muren vormden (vele in Noord-Duitsland en Denemarken, in Drenthe nog resten in de kerkmuren van Odoorn en Emmen en de kerkhofmuren van Odoorn en Oosterhesselen).
Nadat Bonifatius bij Dokkum om het leven was gebracht, gaf Karel de Grote de missionaris Liudger opdracht om de bevolking ten oosten van de Lauwers en in de Friese gebieden ten westen daarvan te bekeren. Bij de Petruskerk van Twijzel in Friesland ligt een steen waar Liudger volgens de verhalen in het jaar 780 gepredikt zou hebben met als doel de heidense bevolking te kerstenen. Een bordje bij de steen vermeld: “Der is wol sein Liudger ha op dizze hoekstien it leauwe befestige a.d. 780” (het wordt wel gezegd dat Liudger op deze hoeksteen het geloof heeft bevestigd in het jaar 780).
Volgens een verhaal noemde Liudger deze plek de heidense hoogte. De plek waar de kerk nu staat, zou een hoogte in het landschap zijn geweest van grote zwerfstenen. Een deel van die grote zwerfstenen van de voorchristelijke cultusplek werd gebruikt als fundering van de kerk en een ander deel werd gebruikt om een krans aan te leggen rond de kerk en het naast de kerk aangelegde kerkhof. Door een kruis te beitelen in een van de stenen, werd deze gekerstend. Liudger wordt aan meer bijzondere stenen verbonden: bijvoorbeeld de Horkenstein in Dahlhausen.
In Borne zal de offersteen weer terug geplaatst worden bij de kerk. Deze Richtersteen, gebruikt voor rechtspraakwerd in de negentiende eeuw werd de steen begraven. Later werd de steen weer opgegraven en in een tuin geplaatst. Ook hier moest de steen verwijderd worden en opnieuw werd hij verplaatst naar het notariskantoor, waar hij nu nog ligt.
Ook in Hengelo zijn plannen om een replica van een offersteen (die in het verleden verdwenen is) weer terug te brengen naar de oorspronkelijke plek. Van de Hengelose steen is bekend dat hij heeft gelegen op de plek waar nu de Brink is. Ook deze steen werd gebruikt om recht te spreken. De steen heeft een tijd voor het stadhuis van Hengelo gelegen (in ieder geval tussen 1871 tot 1896), maar is daarna begraven (waarschijnlijk rond het jaar 1900 nabij het marktplein). De steen ligt waarschijnlijk onder de huidige bioscoop. Er wordt gepoogd de draagstenen terug te vinden, die een tijd in de tuin van Museum Hengelo aan de Beekstraat gelegen hebben.
In Albergen ligt een steen waar Willibrordes het nieuwe geloof verkondigde. Deze ligt niet meer op de originele plaats en is omringd door diverse nog grotere stenen. Een bordje bij de steen vermeld: “Toen men las het jahre negen tien honderd een werd deze markenboerbank steen door Velthof Graats naar hier verplaatst, ook is Willibrordes woord in ’t jahre zeven honderd vanaf deze steen gehoord”.
De Marktsteen nabij de Sint-Plechelmusbasiliek in Oldenzaal zou afkomstig zijn van de Tankenberg waar een Germaans heiligdom zou zijn geweest ter ere van Tanfana (ook wel Tamfana, Tanfanae, Tamfanae). Tanfana werd niet alleen door de Tubanten (Tubanti, Tuihanti) in Twente maar ook door andere Germaanse volksstammen vereerd. Tanfana was een godin van de Istvaeones in het oude Germaans heidendom, van wie de vernietiging van een tempel in het grondgebied van de Marsi vermeld wordt in Tacitus’ Annales.
De kooplieden mochten pas handelen op de markt als men “voorbij den groten stein was gekomen.” Waarschijnlijk stond de marktmeester op de steen om het marktgeld van de kooplieden in ontvangst te nemen. De steen zou worden begraven, maar een protest van de bevolking kon dit vookomen. De steen werd wel verplaatst, maar keerde in 1992 weer terug naar de plek op de markt van Oldenzaal. Deze steen speelt ook een rol in het volksverhaal over de Witte Wieven van de Lonnekerberg, zie Archologische monumenten en mythologische figuren.

Vlakbij de kerk van Dalen, bij de ingang van het kerkhof, liggen twee stenen. Het zou gaan om een Germaanse offersteen die in tweeën is gespleten. In 1355 wordt de kerk van Dalen voor het eerst genoemd. Bij de restauratie van 1973 vond men in de ondergrond een oud fundament van een zwerfkei. Het is mogelijk dat hierop de dragende gebinten van een oude kerk hebben gestaan.
Ook voor de deur van de kerk van Zweeloo, gelegen op een heuvel, ligt een oude offersteen. Vincent van Gogh heeft een schilderij van het kerkje van Zweeloo gemaakt. Hij schreef: ‘Ik kwam voorbij een oud kerkje, net precies l’eglise de Greville v.h. schilderijtje van Millet v.d. Luxembourg, hier kwam in plaats van het boertje met de spade van dat schilderij, een herder met een koppel schapen langs de hegge.’ Er is nog een belangrijke heuvel bij Zweeloo. Tijdens de runderpest van 1700 werd het zieke vee van Zweeloo op een heuvel afgezonderd. Sindsdien heet deze, naar het ‘gegelp’ (gekerm) van de dieren de Gelpenberg.
Anloo en Rolde behoren tot de oer-parochies van Drenthe met parochiekerken in Rolde, Anloo, Vries, Diever, Beilen en Sleen (of Emmen) was al te lezen in Megalieten in de maneschijn. Op deze twee plaatsen vond de Etstoel plaats. Tweemaal per jaar werd er recht gesproken in Rolde, eenmaal per jaar vond dit plaats in Anloo.
Naast de preekstoel in de Magnuskerk van Anloo ligt een steen met heidense en christelijke symboliek. De toren van de kerk werd in de elfde eeuw gebouwd. Als fundament werden de stenen van een hunebed gebruikt. Enkele stenen zijn rond de toren nog goed te zien. Er zijn zeker zes houten voorgangers van de Magnuskerk geweest op de heuvel in Anloo.
Ook op de plek van de Jacobuskerk van Rolde zou een hunebed hebben gelegen, vlakbij zijn nog altijd twee hunebedden te vinden. Ze liggen aan de andere kant van het kerkhof wat bij deze kerk te vinden is. Onder leiding van een dominee werd in 1961 met een wichelroede het hart van het schip aangewezen als de plek waar deze megaliet gelokaliseerd zou zijn, het zou 7 bij 2 meter groot zijn geweest.
Op een overzichtstekening van de opgraving in en om de kerk uit 1961 zijn grote stenen te zien. Onder het koor trof men een pakking van heideplaggen aan, het had nog een dikte van 40 centimeter. Aanwezige paalgaten en een kuil maakten een oude indruk, de opgravers dachten aan een prehistorische grafheuvel. Helaas is er geen publicatie van deze opgraving verschenen. Meer informatie over de hunebedden van Rolde is te vinden in Duivel en engel, megalieten in Nederland.
Soms werden de megalieten klein geslagen en werden deze stenen gebruikt om muren te bouwen, zoals bij de toren van de Pancratiuskerk of Grote Kerk in Emmen. De onderkant van deze toren is gebouwd met hunebedbrokken. Al op het einde van de 8e eeuw stond er een kerk in Emmen. Volgens de Nieuwe Drentsche Volksalmanak werd reeds in het jaar 780 op de huidige plek een kerkje gesticht. Het was een houten kapel “opgericht op de scheiding van bosch en moeras, waar de Germaansche vaderen hun offeraltaar hadden”.
Er verscheen al eerder een artikel over De offersteen van Heemse (Overijssel) die bij het ‘Witte Kerkje’ ligt. Er is een verhaal over Lebuinus aan deze steen verbonden, hij zou ontsnapt zijn aan de wraak van de Saksische leiders tijdens de algemene vergadering van het ding. In de toren van de kerk in Den Ham is ook een bijzondere steen te zien, zie hiervoor het artikel De ingemetselde veldkei in de kerktoren van Den Ham (Overijssel).
En ook in de kerk van Ruinen zou een offersteen te zien zijn. Op de middeleeuwse altaarsteen van zandsteen, links voorin het torenportaal, zijn vijf gaffelkruisen te zien. Deze steen werd tijdens de restauratie buiten de kerk gevonden. Over de oorsprong van de steen is nog vrijwel niets bekend. Van elders is bekend dat het vaak om offerstenen uit een voor-christelijke periode gaat, die later tot altaarsteen werden gewijd door er kruisen in te graveren: vijf kruisen naar de vijf wonden van Christus.
Marinda Ruiter
Bronnen
https://www.geheugenvandrenthe.nl/hunebed
https://www.magnuskerk.nl/rond-de-kerk/toren
https://www.rtvdrenthe.nl/nieuws/15500365/staat-de-oudste-kerk-in-vries-en-anloo-dat-is-toch-raar
http://fotos.serc.nl/overijssel/oldenzaal/oldenzaal-61476/
https://wandelroutesdalen.nl/offerstenen/
https://www.canonvannederland.nl/nl/drenthe/coevorden/kerken/leerkrachten
https://www.orgelsindrenthe.nl/nederlands/ruinen01-kerk.html
https://www.tubantia.nl/borne/verdwenen-offersteen-borne-duikt-op-in-tuin-van-notaris-dit-is-de-heilige-graal-van-twente~a35bb0f2/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F&cb=e6d4a0531981f8ccda68d81c975f0c07&auth_rd=1
http://overijssel1880-1930.blogspot.com/2012/
Afbeeldingen
Kerk Odoorn: naar kleurendruk van J.Reinders, 1856 – By Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=23707823
Opgraving bij de zuid-gevel van de kerk van Rolde, 1962 – By Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=23739370
Grote Kerk Emmen, 1855 – By Jan Reijnders (1823-1889) – Het geheugen van Nederland, Public Domain, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=23647998